Te paard met Kazachen in het Altaigebergte
Arendjagers van Mongolië
Al duizenden jaren jagen jagers in West-Mongolië op vossen, wolven en marmotten met behulp van de majestueuze golden eagle, de steenarend. Een eeuwenoude traditie van kunde en vakmanschap. Schrijver Marco Barneveld en fotograaf Frits Meyst bezochten het Golden Eagle Festival in Bajan-Ölgii en trokken het Altaigebergte in met deze jagers. “Kan de vos ontsnappen?”
Het leven van de etnische Kazakken die al honderden jaren op deze plateaus wonen, is hecht verankerd met het vee waarmee ze zich omringen. Paarden, geiten, schapen, jaks en zelfs kamelen leveren alles wat nodig is. Boter, yoghurt, vlees, melk en leer. Maar ook de vlaaien van de jaks als brandstof voor de kachels en het bouwen van hutten en schuren. Een dierlijk dieet is waar deze door weer en wind geharde buitenmensen op aangewezen zijn. Want groente of fruit kan hier niet groeien. De grond is te hard, te schamel. Het klimaat te koud, te droog. De wind te fel, te schraal. De schaars uitgeruste winkels verkopen wel wat groenten en een zeldzame appel, maar die komen van de vruchtbare grond in buurland China, waarvan de grens slechts vijftig kilometer verderop ligt. “Ook de grenzen van Kazachstan en Rusland zijn niet ver verwijderd,” weet gids Ardaq.
DE GROTE LEEGTE
Dit stukje aarde is ingesloten door landmassa aan alle kanten, wat zorgt voor een extreem landklimaat dat het ritme van alledag bepaalt. In deze koude woestijn kan het kwik in de wintermaanden dalen tot min vijftig. Maar in de zomer kun je hijgen en zweten bij temperaturen van meer dan veertig graden Celsius. Regen is schaars. Eigenlijk kenmerkt deze regio zich vooral door het grote niets. Er zijn geen bomen, er zijn geen wegen, er is amper bewoning. Wat resteert is een immens uitgestrekt, glooiend, bijna onaards landschap met enkel wat schriele grassprieten en gebleekte beenderen van wat ooit een trots paard was. Door de ruwe regel van de natuur voel ik me even heel klein. Wij mensen hebben hier voorlopig niets te zeggen. Moeder Aarde is heerser. Voor nu.
Wat resteert is een immens uitgestrekt, glooiend, bijna onaards landschap met enkel wat schriele grassprieten en gebleekte beenderen van wat ooit een trots paard was
Autorijden is hier op z’n minst veilig te noemen. Hobbelig, dat wel, maar het ontbreekt aan ook maar iets waar je tegen op kunt botsen. “Eventuele kuilen of opspattende keien zijn nog het grootste gevaar,” zegt Ardaq, terwijl we door de oneindige woestheid rijden in zijn gammele jeep van Russische makelij. De kuddes hoefdieren, gretig op zoek naar dat ene blaadje dat nog aan die ene zielige struik zit, zie je al van verre wegscharrelen. De dieren zien de enorme stofwolken achter de auto ook van mijlenver en zoeken schichtig hun heil elders.
Deze onherbergzame vlakten waren de geboortegrond van de Mongoolse Horde, die dood en verderf zaaide op zoek naar land, voedsel en geluk. Onder leiding van Dzjengis Khan, door de Mongolen gezien als de vader van de natie, breidden deze krijgers te paard het Mongoolse Rijk uit tot het op een na grootste wereldrijk ooit. Alleen het Britse Rijk was groter. De Mongolen noemden zichzelf heerser over wat nu Hongarije en Polen is. Het moet hebben gevoeld als een aardbeving toen de drommen ten strijde trokken met hun honderdduizenden geharde paarden.
Onder leiding van Dzjengis Khan breidden de krijgers te paard het Mongoolse Rijk uit tot het op een na grootste ter wereld. Alleen het Britse Rijk was groter
GOLDEN EAGLE FESTIVAL
Ook nu dreunt de grond van het getrappel van hoeven. Een troep paarden en ruiters dendert met hoge snelheid op me af. De blauwe lucht verdwijnt achter het fijne stof. De voorste twee ruiters trekken als bezetenen aan het lichaam van een onthoofde geit, een speelbal tussen de krachten van de spieren van paard en mens. Ik bevind me midden in dit geweld, sommige andere reizigers ook, maar ik voel me volledig onzichtbaar. Als ik niet oplet, lopen ze dwars door me heen. Schijnmanoeuvres van de korte gedrongen paardjes proberen de andere ruiters op het verkeerde been te zetten. Een bontmuts vliegt door de lucht, verbeten geschreeuw uit fanatieke, schorre kelen. Met een vuistslag op de borst weet een jonge ruiter voorop zich de geit toe te eigenen. Maar met diezelfde vuistslag haalt hij zich ook de woede van de menigte op de hals die onder luide protesten achter de meute paardrijders aanrent. Daar vliegt een steen door de lucht, die de man met de geit op een haar mist. Een man die op het dak van een gedeukte jeep van Russische makelij staat, maant de omstanders toe tot kalmte middels een blikkerig klinkende megafoon. Maar echt luisteren wil men niet.
Welkom op het Golden Eagle Festival, UNESCO Werelderfgoed, dat jaarlijks in oktober wordt gehouden. Het is een eerbetoon aan de jacht met de steenarend (Aquila chrysaetos). Van heinde en verre bezoeken etnische Kazakken het festival om hun vaardigheden en vakmanschap aan te tonen. “Sommigen komen hier te paard aan, dagenlang rijdend om aanwezig te kunnen zijn,” zegt Ardaq Altayli. De inwoners van deze regio jagen al duizenden jaren met roofvogels, een traditie die zo’n zesduizend jaar geleden is ontstaan in Centraal-Azië. Al eeuwen wordt deze symbiose tussen mens en roofvogel al van vader op zoon doorgegeven. Vandaag de dag gaat het allang niet meer om het vlees, daar kun je net de halve kilo vlees die een volwassen steenarend per dag eet mee binnenhalen.
De adelaar heeft geen naam, dus noemen we hem ‘Eddie the Eagle’, naar de beruchte Britse skispringer
KHOKH SERKH NATIONAAL PARK
“Het gaat over één zijn met het land,” legt steenarendjager Erbol Hadilbekuli uit, zittend op zijn paard, met zijn adelaar op zijn arm. “Het gaat over de spanning van het vangen van arenden als ze jong zijn. De kunst van het temmen. Vakmanschap.” Erbol draagt een tomach op zijn hoofd, een handgemaakte muts gemaakt van het bont van de pootjes van de door zijn arend buitgemaakte vossen. Zijn traditionele jas is dik en zwaar. Bestand tegen winterse kou en rijkelijk versierd met karakteristiek borduurwerk. Handgemaakt ook, tijdens de lange, donkere nachten bij het licht van de haard in zijn ger.
We bevinden ons op zes uur rijden van Bajan-Ölgii, waar het Golden Eagle Festival plaatsvindt. Dit deel van het Altaigebergte heet Khokh Serkh National Park, of Nationaal Park Blauwe Geit. Vannacht sliepen we in een eenvoudige hut. Te paard volgen we de vallei waar ooit een gletsjer stroomde. Aan beide kanten kijken hoge morenen, afzettingen van steen die zich aan beide kanten van een gletsjer vormen, op ons neer. “I’ve been through the desert on a horse with no name.” Het nummer van de Amerikaanse band America, uitgebracht in mijn geboortejaar 1972, galmt door mijn hoofd. Erbol grinnikt als ik hem naar de naam van zijn paard vraag. “Paarden? Die hebben geen naam,” lacht hij, om mijn onwetendheid, en een parelmoeren grijns breekt zijn verweerde gezicht open. De adelaar heeft ook geen naam. Dus Frits de fotograaf en ik noemen hem Eddie the Eagle, naar de beruchte Britse skispringer.
VRIJE VAL
Onze adelaar is geen brokkenpiloot zoals de oorspronkelijke schansspringer, maar er is wel een overeenkomst: roofvogels jagen naar beneden. Dat is de reden waarom arendjagers hoge uitkijkpunten zoeken om te jagen. Een arend kan zijn prooi al vanaf anderhalve kilometer zien. Die ogen zijn het sterkste zintuig van de adelaar. Het leren kapje versierd met zilver dat de adelaar op zijn kop heeft, is dan ook de sleutel tot zijn tamheid. Zolang hij die kap opheeft, ziet hij niets en blijft dus rustig zitten. Totdat zijn eigenaar het kapje afdoet, en een prooi ontwaart. Dan stort de roofvogel zich in vrije val naar beneden op het prooidier. Als deze niet in een klap zijn nek breekt wanneer de vogel zich als een steen op hem laat vallen, zet de arend zijn scherpe klauwen in de ogen van het ongelukkige dier. Niet dat een steenarend dan van nature weer terugkeert naar de jager. Integendeel.
Als de prooi zijn nek niet breekt wanneer de vogel zich als een steen op hem laat vallen, zet de arend zijn scherpe klauwen in de ogen van het ongelukkige dier
“Je moet ze vangen als ze jong zijn,” legt Erbol uit. “Als jongen ging ik al de bergen in om naar de nesten te klimmen. Dat kan gevaarlijk zijn, wanneer de moeder je aanvalt. Als je een adelaar vangt, begint het lange proces om hem tam te maken en te zorgen dat hij terugkeert. Dat doe ik door de vogel te belonen met vlees als hij in een stuk bont bijt. En te oefenen met dode konijnen. Maar het gebeurt ook weleens dat wanneer je na lang trainen voor het eerst met een arend gaat jagen, hij direct het luchtruim kiest en je hem nooit meer terugziet.” Erbol lacht. “Het is echt een kunst.” Persoonlijk vind ik het eigenlijk een beetje zielig voor de steenarend. Dat machtige beest, gekapt en vastgebonden. Maar wie ben ik? Ik ben niet geboren op deze harde steppen, niet grootgebracht met deze tradities. Mijn mening is een korrel zand in deze oneindige zandbak.
CIRKEL VAN HET LEVEN
We zijn eigenlijk nog te vroeg in het seizoen. In de winter, wanneer een dik pak sneeuw de harde grond bedekt en er een ijzige wind over de ijsvlaktes waait, dan begint het jachtseizoen voor de jager en zijn arend. Konijnen, marmotten, aardeekhoorns en vossen hebben in de winter een extra dikke en dus mooie vacht. Vooral de steppevos, nu er nog maar weinig wolven zijn, is een gewilde prooi met zijn prachtige staart en mooie kleuren.
Doden of gedood worden, geldt hier voor iedereen in de voedselketen. Behalve voor de mens dan
En dan staat er daar ineens een. Bovenop de morene kijkt een rode steppevos over de richel om te zien wat er door zijn dal heen sjokt. Want ook de vos is nieuwsgierig op zoek naar prooi. De arend kan niet naar boven jagen, maar de hond van Erbol wel. Als een duivel uit een doosje schiet de hond naar boven. Mijn hart slaat even over. En een mengeling van spanning en medeleven met de vos gaat door me heen. De hond zet de achtervolging in. Kan de vos ontsnappen? Gelukkig voor de vos is deze net wat sneller. Maar even later zien we een groep van maar liefst vier vrije adelaars hoog boven ons een vrije val maken. Zouden ze dezelfde vos hebben zien bewegen? We kunnen de uitkomst niet zien, maar de natuur is hard hier. Een meedogenloze circle of life waar ook de mens maar een kleine radertje in is. Doden of gedood worden, geldt hier voor iedereen in de voedselketen. Behalve voor de mens dan.
SCHAPENVET
Terug in Erbols ger zitten we om de haard. Zijn vrouw heeft een feestmaal bereid. Een bijna volledig schaap op een grote schaal begeleid met wat aardappels en wortel. Het schapenvet druipt ervan af. Broodnodige calorieën na een dag in het harde klimaat van West-Mongolië. De schaal staat in het midden en iedereen eet met zijn handen terwijl de Chinggis Khan Vodka rijkelijk vloeit. In de hoek staat een oud geweer. Een jas gemaakt van de huiden van wel vijftien wolven, de jas van de grootvader van Erbol, hangt aan de wand. Er wordt gelachen, ondanks de taalbarrière. Grootvader zit er breed lachend in zijn rolstoel bij. Buiten twinkelen miljarden sterren en sterrenstelsels tegen de kraakheldere nachthemel.
In de verte hinnikt een paard terwijl de zon haar eerste stralen over de bergtoppen van het Altaigebergte werpt
Wanneer we de volgende dag terugrijden met Ardaq, door de eindeloze leegte van de Mongoolse steppe richting Bajan-Ölgii, verspert ineens de vooruitgang als een zwarte slang ons de weg. Want daar ligt hij. De Nieuwe Zijderoute. Een gloednieuwe snelweg inclusief overdadige bewegwijzering en voor geprepareerde afritten. Een autobaan die in razend tempo door de Chinezen neergelegd wordt. Met de Nieuwe Zijderoute werkt China aan een uitgebreid netwerk van handelswegen richting Europa. Noem het een droge haven voor containers die over land richting Europa kunnen worden vervoerd. Vanaf China, door West-Mongolië, Kazachstan en via Rusland naar West-Europa. Een dreigend teken dat de eeuwenoude manier van leven van de nomadische etnische Kazakken hier in West-Mongolië binnenkort weleens zou kunnen verdwijnen. “De afritten zijn voor geprepareerd omdat er al plannen zijn om fabrieken langs de route te bouwen,” zegt Ardaq. Arbeid in China begint duurder te worden dan in Mongolië. En het Chinese kapitaal zoekt goedkope arbeiders. Het maakt me wat melancholisch. De gedachte dat ook deze tradities binnenkort opgeslokt kunnen en zullen worden door de globaliserende eenheidsworst. Hoe de telgen van Erbol de Golden Eagle Hunter over een generatie hier in Chinese fabrieken plastic prullaria fabriceren. In de naam van vooruitgang. Eeuwig zonde.
Terug in de ger van Ardaq en Narila. Terwijl Ardaq buiten zijn kin scheert, neemt Narila een touw en bindt de voorpoten van een van haar jaks aan elkaar vast. Ze pakt een groene plastic emmer en trekt de melk uit de uiers van de jak. De jak bromt wat, in de verte hinnikt een paard terwijl de zon haar eerste stralen over de bergtoppen van het Altaigebergte werpt. De rijp op het steppegras glinstert. De schoorsteen voedt rook aan de strakblauwe lucht. De tijd lijkt al lang stil te staan. Maar voor hoelang nog?
Ga mee met de Arendjagers!
Verken het Altaigebergte van Mongolië
Op de grond in West-Mongolië werd ons verblijf, het bezoek aan het Golden Eagle Festival, onze tolk, kok en chauffeur perfect geregeld door Blue Wolf Travel. In Ölgii, de hoofdstad van de provincie Bayan-Ölgii, heeft Blue Wolff een eigen hotel en een ger-kamp. Ze denken met je mee, en spreken goed Engels. Wat niet altijd een gegeven is voor deze contreien.
I