Kunst, cultuur en kolen
Citytrip Mons
Mons – of Bergen op z’n Vlaams – heeft na jaren van verval de rug gerecht. Sinds Mons in 2015 Culturele Hoofdstad van Europa was, verrast het met een spannende combinatie van industrieel erfgoed, moderne kunst, traditie, hippe adressen én een scherp randje.
Mons is geen liefde op het eerste gezicht. Vergeet alle toeristenclichés en zet je schrap voor een stad die je voortdurend plaagt, bekoort, verwerpt, verleidt, afstoot en aantrekt. Langzaam. Stukje bij beetje. Tot je bijna ongemerkt tot over je oren… afijn.
Beginnen bij het begin. De kennismaking. Wandelen door de compacte binnenstad. Het is er oud en nieuw, mooi en lelijk, stil en druk. Maar waar je ook komt, telkens duikt er Street art op. Niet vluchtig gemaakt door anonieme artiesten van de nacht, maar werk van internationale kwaliteit.
Een exotische mural van de Mexicaanse kunstenaars Cix en Duek kleurt de zijgevel van een pand aan de Rue des Fripiers. Het illustreert de natuur en het leven. Je ziet onder meer een vrouw omringd door bloemen en een Quetzal, een vogel die afstamt van Quetzalcoatl, volgens de Azteken de schepper van de mens. Het werk spat van de muren, geeft de straat smoel en alles eromheen energie.
De Rue des Fripiers is misschien wel de leukste straat van Mons. Eigentijds en vol lef. Je vindt er superleuke adresjes zoals Yneska met stijlvolle vintage kleding en La Vie Moderne voor het inrichten van je huis. En als we dan toch bezig zijn: Mel oh Cake (taart en cupcakes als kunstwerkjes) en La Mitraillette, een soort culinaire snackbar.
Zwervend door de stad, goed voor 95.000 inwoners, is er altijd wel een doorkijkje op het Belfort. Deze klokkenstoren is het bekendste bouwwerk van Mons en staat op de Unesco Werelderfgoedlijst. Vanaf boven heb je mooi uitzicht op het centrum en de omgeving. Touchscreens verzorgen de bijbehorende informatie over straten en gebouwen. Kijken, lezen en bewonderen.
Aan de horizon zie je de kenmerkende terrils, de bergen met kolengruis en ander afval uit de mijnen. Vroeger waren die zwart en stoffig, nu mooi groen. Mons gold als de hoofdstad van de kolenstreek. Begin 19de eeuw werden hier meer kolen uit de grond gehaald dan in heel Frankrijk en Duitsland bij elkaar. De elite werd er rijk van, de arbeiders leefden in grote armoede.
Om de armen te helpen reisde Vincent van Gogh er in december 1878 als prediker naartoe. Tijdens zijn verblijf ontdekte hij echter dat hij kunstenaar wilde worden. De velden, de heuvels, de mijnen en vooral de mensen om hem heen, dreven hem langzaam maar zeker richting potlood en penseel. Met de breekbare eenvoud als thema: ‘…de Borinage is even schilderachtig als het oude Venetië, als Arabië, als Bretagne, Normandië, Picardië of de Brie…’ (brief aan broer Theo).
En zo is het nog steeds! Natuurlijk zijn er lelijke straten te vinden met afzichtelijke panden en zijn er hoekjes in het landschap die je liever zo snel mogelijk voorbijrijdt. Maar wie beter kijkt, ziet ook de Borinage van Van Gogh. Met zacht glooiend landschap, een prachtige oude boom aan de rand van een mals weiland en kleine huisjes die kwetsbaar in de grote wereld staan.
I
Ontdek Mons
Wil je eens wat anders dan de bekende stadjes die iedereen bezoekt? Dan ben je klaar voor Mons, dat de afgelopen jaren in alle bescheidenheid een superleuke én nog altijd onontdekte stad is geworden.
Afdalen en vanaf het Belfort wandelen richting het station. De route wordt gekleurd door opnieuw verrassende kunst. Op het Square Roosevelt staat een zeven meter hoog beeld van roestvrij staal: Lucie et les papillons, Lucie en de vlinders. Het is een werk van de Franse kunstenaar David Mesguich en verwijst onder meer naar het gezegde dat je vlinder in je buik krijgt als je verliefd bent.
Vooruitstrevendheid en traditie komen er perfect samen, want in het glanzende beeld reflecteert de Sint-Waltrudiskerk, het belangrijkste gebedshuis van de stad met onder meer een reliekschrijn en gouden koets – de praalwagen die één keer per jaar naar buiten wordt gereden tijdens de processie, de beroemde Doudou.
De processie – inclusief het gevecht van Joris en de draak – is een eeuwenoud volksfeest met sterke wortels in de samenleving. Zoals meer dingen. In Mons maken ze graag plaats voor hip en trendy, maar altijd met respect voor de traditie. Neem een klassieke brasserie als l’Excelsior op de Grote Markt. Ondanks de opmars van moderne koffiebarretjes, is het er altijd goed gevuld met bierdrinkers en krantenlezers.
Klassiek en eigentijds bestaan moeiteloos naast elkaar. Zo wandel je van de Grote Markt in vijf minuten naar de buurtwinkel annex huiskamer van David Philippart. De bezoekers vormen er een spannende mix van buurtbewoners, verdwaalde toeristen en mensen die met de hulp van David en zijn vrouw hun vastgelopen leven weer op de rit proberen te krijgen. Het is een warme ontmoetingsplek als tegenhanger van de anonieme digitale wereld.
Terug naar de Grote Markt. Het verkeer heeft er minder vrij toegang dan in het verleden en dat doet het plein goed. Veel wandelterrein en ruime terrassen voor lange zomeravonden. Zoals het hoort in België wordt de dag in Mons bekroond met lekker eten en goede wijn. Keuze genoeg. Van de beste steaks bij La table du Boucher tot Mediterraan van l’Envers en van modern Frans bij Masu tot ‘wat de pot schaft’ in het sfeervolle Cocotte.
Le Grand Hornu telde 440 bakstenen huizen die een ongekende luxe betekenden voor de mijnwerkers
Kiezen dus. Le Grand-Hornu, het revolutionaire mijnbouwcomplex van zakenman Henri De Gorge. Het is mooi gerestaureerd en staat op de Werelderfgoedlijst als voorbeeld van het nieuwe denken, eind 19de eeuw. Als je goed was voor je arbeiders, waren zij goed voor jou. Le Grand Hornu telde 440 bakstenen huizen die een ongekende luxe betekenden voor de mijnwerkers. De meeste huisjes worden nog altijd bewoond.
Dat dit industrieel erfgoed in de Borinage is te vinden, is niet zo gek. Na Engeland kreeg de industriële revolutie in deze streek voet aan de grond, de eerste plek op het Europese vasteland. Dat had natuurlijk alles met de kolen te maken. Le Pays Noir was het Silicon Valley van de 19de eeuw. En de geboorteplaats van het socialisme in België. De mijnwerkers deelden hun zware werk en harde bestaan, waardoor er een sterke vorm van saamhorigheid ontstond.
Het is nu heerlijk wandelen, fietsen of rondrijden door het golvende heuvelland. De terrils zijn geen donkere nare afvalbergen meer, maar nieuwe natuurgebieden met bomen, bloemen en planten. Sommige kun je beklimmen en bieden mooi uitzicht over de streek.
Le Pays Noir was het Silicon Valley van de 19de eeuw
Terug in de stad, stap je zo weer in het heden: Street art op de muren van de gevangenis, moderne kunst bij het BAM of in de Anciens Abattoirs, goede koffie bij Five Senses, het congresgebouw van Libeskind. Straks komt daar het nieuwe station bij, dat is ontworpen door toparchitect Calatrava. Niet teveel over zeggen trouwens. Het is voor Mons een open wond. Te laat klaar, budgetten overschreden, verkeerd ontwerp. Maar één ding is zeker: het wordt uitzonderlijk mooi!
Dat dit project zo moeizaam verloopt past wel bij een stad, waar de dingen nu eenmaal nooit vanzelf gaan. Het geeft alle geslaagde projecten een beetje extra glans, want je weet dat daar hard voor is gestreden. Terug naar de Rue des Fripiers voor een passend slot van de citytrip: koffie met een tartelette dat even mooi als lekker is. Neem een hap, doe je ogen dicht en denk aan Mons. Je was gewaarschuwd: tot over je oren!