Ijsland's Westman eilanden
Vestmannaeyjar
Aan de zuidkust van IJsland, op zo’n twee uur rijden van Reykjavik, kom je na een korte boottocht aan bij een van de best bewaarde geheimen van het land: de Westmaneilanden.
Het donkere zeewater schuimt in het kielzog van de veerboot. Voor ons dansen, door de ondergaande zon, vergulde flarden mist. Ook de toppen van de golven kleuren schitterend goud. Een zwerm meeuwen vliegt gezellig mee, hopend op een traktatie van de opvarenden. De lucht heeft een zweem van zilt. In de verte doemen de spitse toppen van een eilandengroep op. Het ene eiland verstopt zich half achter het andere, een derde ligt weer net wat verder weg. Meer dan tien tel ik er. Ze steken zwart af tegen de roze met paarse avondlucht. Het fotografisch uurtje is begonnen en de Vestmannaeyjar, ook wel de Westmaneilanden, zijn fotogenieke modellen.
De ferry genaamd Herjólfur gaat vijf keer per dag vanaf Landeyjahöfn. Voor € 11,- mag je meevaren. Een mooi boottochtje van ongeveer vijfendertig minuten.
Ferry Herjólfur gaat vijf keer per dag vanaf Landeyjahöfn
Afhankelijk van hoe men een eiland definieert, bestaan de Vestmannaeyjar uit vijftien tot negentien steile, spaarzaam begroeide, rotsachtige eilanden en een stuk of dertig steile, uit zee oprijzende rotsen. De Westmaneilanden maken deel uit van een van ‘s werelds jongste onderzeese vulkanische systemen. Ongeveer tienduizend jaar geleden kwamen de eerste delen boven water. Wanneer we dichterbij komen, zijn het nog duistere silhouetten, met hoge riffen en kliffen. Ruw en ruig zien ze er niet heel uitnodigend uit. Tot je dichterbij komt.
Herjólfur draait de natuurlijke haven van Heimaey in, het grootste en enige bewoonde eiland van de archipel. Rechts van me hoge zwarte rotsen die dichterbij het water vele tinten alg- en zeewiergroen zijn. Het is alsof je een sprookje invaart. Het tweelicht kleurt de hemel diepblauw. De oranje lichtjes van de stad zetten de rotsen en het water in een warme gloed. Afgeschermd tussen de hoge rotsen dobberen kleine vissersbootjes. Sommige schuitjes zijn helverlicht, vissers zijn druk aan het werk. Andere scheepjes soezen zachtjes in de deining. Welkom op Heimaey, ook wel liefkozend Pompeï van het Noorden genoemd.
De oranje lichtjes van de stad zetten de rotsen en het water in een warme gloed
23 januari 1973. De afgelopen tijd zijn er al verschillende lichte schokken gevoeld. Maar vandaag scheurt de aarde open. Eerst een kleine barst, maar al snel strekt een kloof van drie kilometer lang zich uit over het kleine eiland. Een spectaculaire lavafontein spuit uit de totale lengte van de scheur. Het ziet er nogal slecht uit voor de vijfduizend zielen die op het eiland wonen. Ze wisten wel dat ze op een vulkaan woonden, de steile vulkaan Helgafell kijkt tenslotte dagelijks op het stadje neer. Maar nu is er in een rap tempo een tweede vulkaan bij aan het komen. En in tegenstelling tot Helgafell, doet de nieuwe vulkaan Eldfell, Vuurberg, zijn naam eer aan. De hel probeert bovengronds te komen. Gloeiende lava stroomt aan de oostkant Heimaey binnen terwijl het hete as regent. Zo’n vierhonderd huizen verdwijnen onder het vloeibare gesteente. De evacuatie van de inwoners verloopt vlot. De voltallige vissersvloot is namelijk aanwezig doordat het weer het de dag ervoor niet toeliet uit te varen. Mazzeltje. Wonder boven wonder valt er slechts één dode: een alcoholist die dronken in een kelder zijn roes lag uit te slapen.
Moeder Aarde spuit dagenlang haar magma uit. Dan neemt de kracht van de uitbarsting snel af. Met vereende krachten slagen de achtergebleven inwoners erin de lavastroom af te remmen door deze met zeewater af te koelen. Pas begin juli is de uitbarsting volledig afgelopen. Op dat moment is het eiland van 10 vierkante kilometer gegroeid tot 12,5 vierkante kilometer. Twintig procent nieuw land, gevormd door de afgekoelde lava. Daarnaast is het eiland een nieuwe berg van 220 meter hoogte rijker: de vulkaan Eldfell.
De eilanden zijn vernoemd naar Westmannen, zoals de Vikingen de Ieren noemden. De wereld hield tenslotte in die tijd gewoon nog op bij Ierland, het meest westelijk gelegen stukje aarde. Veel verder moest je niet gaan, want dan viel je van de platte aarde af. Volgens het oude IJslandse manuscript Landnámabók begon de kolonisatie van IJsland rond het jaar 870 met de aankomst van de Noor Ingólfur Arnarson bij de zuidkust. Zijn pleegbroer, Hjörleifur Hróðmarsson, was er ook bij, maar niet voor lang. Een jaar later werd Hjörleifur vermoord door zijn Ierse slaven die na de snode daad naar een paar eilanden voor de kust vluchtten om aan de wraak van Ingólfur te ontkomen. Dat plannetje werkte niet helemaal zoals ze het bedacht hadden, want Ingólfur slachtte de Westmannen een voor een af. Vanaf dat moment heet deze plek Vestmannaeyjar, oftewel Westmaneilanden.
Tegenwoordig wonen er zo’n 4500 mensen op Heimaey. Daarmee zijn ze sterk in de minderheid aangezien het aantal papegaaiduikers alleen al zo’n vier miljoen bedraagt. Ze huizen, samen met andere zeevogels, op de steile kliffen van de kleinere eilanden. In augustus en september verlaten de papegaaiduikers hun nesten om hun jongen te stimuleren zelf ook het nest te verlaten. De kleintjes worden aangetrokken door de lichten van Heimaey en vallen in het dorp bij bosjes uit de lucht. De kinderen van Heimaey mogen in deze zomermaanden langer opblijven. Er zijn complete competities wie de meeste baby-papegaaiduikers kan redden. Soms vangen de kinderen er wel vier op een avond. De vogels mogen dan een nachtje blijven slapen en worden de volgende dag weer uitgezet. Een nobele sport.
Het eilandje Surtsey is pas vijftig jaar oud
We denderen met een straffe snelheid, in een gele speedboot van Ribsafari.is, over de toppen van de golven tussen de kleinere steenpuisten die tot de Westmaneilanden behoren door. Bij Geirfuglasker dobberen we even rond. De rotsen zijn wit gekleurd van de vogelpoep. “Jan-van-genten”, weet de kapitein van de rib. “Honderdduizenden.” Niet veel later zien we aan stuurboord nog net een walvisstaart onder water gaan. “Alleen al dit seizoen heb ik hier negen verschillende soorten walvissen gespot”, zegt de kapitein. Na een half uurtje varen zijn we bij het eilandje Surtsey.
Niet dat we aan land mogen. Surtsey is verboden terrein omdat wetenschappers onderzoek doen op dit bijzondere jonge stukje aarde. Het eilandje is namelijk pas vijftig jaar oud. Het is ontstaan door een uitbarsting die duurde van 1963 tot 1967. En dat maakt het eiland bijzonder interessant. Want hoe ontstaat leven op zo’n nieuw stukje land? Wat groeit er als eerste? Menselijke bezoekers zouden de balans kunnen verstoren, daarom blijven we voor de kust dobberen. De zeeleeuwen die op de rotsen liggen te zonnen, trekken zich niets van het verbod aan en van ons trouwens ook al niet.
Even later krijgen we de lekkerste en waarschijnlijk meest verse kreeftstaarten ooit voorgeschoteld
Die avond zitten we in Tanginn, een puik restaurant in de haven van Heimaey. Wanneer we de kreeftstaarten bestellen, loopt de blonde IJslandse serveerster naar buiten. Nog geen tien meter verder hangt aan een touw een grote mand in het water. Ze verzamelt wat kreeften en wandelt weer terug. Even later krijgen we de lekkerste en waarschijnlijk meest verse kreeftstaarten ooit voorgeschoteld.
De volgende dag varen we aan boord van de Herjólfur de haven van Heimaey uit. Wanneer we de ingang van de natuurlijke haven van het eiland achter ons laten, verdwijnt het plaatsje uit zicht. Enkel donkere zwarte rotsen kijken dreigend op ons neer. Heimaey lijkt een sprookjeswereld die verdwijnt zodra je niet kijkt. Voor ons ligt de zee. De zwerm meeuwen vliegt weer gezellig mee, als altijd hopend op een traktatie. De lucht heeft een zweem van zilt. Achter ons worden de spitse toppen van de Westmaneilanden snel kleiner. Ze steken zwart af tegen de blauwe ochtendlucht.