Skistad nummer één!
Innsbruck
Nog niet zo lang geleden was Innsbruck een wat stoffige, brave stad aan de voet van de Alpen. Maar dat was toen. Met dank aan een jonge sportieve bevolking is het anno nu een bruisende en dynamische minimetropool. Een mooiere mix tussen urban en mountain is nauwelijks te vinden.
Met de ski’s op mijn schouder loop ik door de Maria Theresien Strasse, de 5th Avenue van Innsbruck. Etalages proberen me te verleiden om mijn creditcard er stuk te slaan, maar ik kijk omhoog. Boven de krullerige barokgevels prikken besneeuwde bergen in het wolkendek. Met een beetje geluk maak ik over een half uur de eerste afdalingen.
Op weg naar het dalstation van de Nordkettenbahn, een kunstwerk dat is ontworpen door de beroemde architecte Zaha Hadid, word ik op straat gepasseerd door een fietser met een snowboard op zijn rug. En op de trap naar het perron lopen skiërs en dagjesmensen samen naar de moderne tram die hen naar boven zal brengen.
In acht minuten sta ik al op de Hungerburg, waar ik nóg een station van Hadid bewonder. Mooi én droevig tegelijk. De vormen van de glazen overkapping verwijzen naar de gletsjers die langzaam maar zeker verdwijnen. Het is een wonderschoon statement, dat je even aan het denken zet.
Een gondel brengt me vervolgens naar de Seegrube op 1.905 meter hoogte. Jas dicht, bindingen vast en een eerste afdaling maken, amper 20 minuten na het instappen in Downtown Innbruck. Over een brede rode piste gaat het naar een stoeltjeslift. Als ik bij het maken van mijn eerste bochten de diepte in kijk, zie ik telkens de stad. Met het glanzende water van de Inn als herkenningspunt.
Na de stoeltjeslift neem ik de tweede gondel naar de Hafelekar op 2.334 meter hoogte voor de overtreffende trap. De kabine zweeft dwars door een grillig rotsmassief met spannende couloirs voor de freeriders. Nummer zes is gesloten vanwege het lawinegevaar, maar nummer vijf vraagt om volledige concentratie en overgave. Bam. In één keer omlaag.
De kabine zweeft dwars door een grillig rotsmassief met spannende couloirs voor de freeriders
De Nordkette is een beetje een cultberg. Dagjesmensen komen er voor het uitzicht, het terras en het restaurant, terwijl de skiërs er vooral komen vanwege de uitdaging. Er ligt slechts een handvol pistes en die zijn niet voor iedereen. Het is er steil en intimiderend met de rotswanden direct boven je en de stad in de diepte, zo’n 1.750 meter lager.
Op het plateau Seegrube mengen biede groepen zich aan het eind van de dag voor de zonsondergang. De meesten zoeken een plekje op het terras of in één van de ligstoelen. Ik neem met een handvol anderen nog één keer de gondel naar de top.
Terwijl de zon de bergwereld langzaam in steeds rozer avondlicht zet, begin ik te snappen wat Innsbruck zo boeiend maakt. Het zijn de tegenstellingen die hier zo mooi met elkaar versmelten. Stad en berg, klassiek en modern, rust en dynamiek, skihut en loungebar.
Wat Innsbruck zo boeiend maakt zijn de tegenstellingen die hier mooi met elkaar versmelten. Stad en berg, klassiek en modern, rust en dynamiek, skihut en loungebar
Zo zit je ’s middags op de Seegrube nog op skischoenen achter een bord Speckknödel met bergkaas en wandel je ’s avonds op fancy sneakers naar een hip restaurant voor cocktails en sushi. In de stad zijn ze de klassieke Wiener Schnitzel of Tiroler Gröstl al lang ontgroeid. Het is er nog wel, maar in de betere restaurants op een nieuwe manier.
Juichen over Michelinsterren en Gault Millau koksmutsen doen ze hier echter niet. Op de terrassen wordt vol bewondering gesproken over bodenständige Küche (goede regionale keuken) en namen van koks en restaurants waar je écht een keer gegeten moet hebben. Natuurlijk bestaan er adresjes die hot & happening zijn, maar zoals ze in Innsbruck zeggen: ‘Alles wat nieuw is is goed, maar alleen wat goed is blijft’.
Mijn tijdelijke thuis, Hotel Nala, staat op de grens van de oude binnenstad en de wijk Wilten, de hipste buurt van Innsbruck. Het past er perfect. Een traditionele slaapfabriek werd volledig gerenoveerd en is nu een cool adres met verschillende kamers die uitblinken in design en creativiteit.
Wilten heeft dat scherpe randje dat een stad extra interessant maakt. Neem de winkel Heu & Stroh met een eigentijdse variant van Dirndl-jurken en Lederhosen. Deze staat naast een pandjesbaas en tegenover de smoezelige Friends Bar. Vijf stappen verderop bevindt zich weer de Bohnissimo koffiewinkel en nog vijf stappen verder zit je op de kleine Wiltener Platz met onder meer het gezellig ontbijt- en lunchcafé Immerland.
Dát is nou precies zo leuk aan Innsbruck. Hoewel het centrum klein en compact is, maak je er een mini-citytrip over de hele wereld. In The Penz Hotel voelt het als New York, in het 360° Café als Shanghai, in de keuken van restaurant Sitzwohl als Kopenhagen en bij cultureel centrum Treibhaus als Berlijn.
Het paleis zit vol verhalen en geheimen over minnaressen, verleiders, buitenechtelijke kinderen en een kuisheidscommissie die aan losbandigheid een einde moest maken
Maar uh, laten we vooral niet vergeten dat dit toch echt de hoofdstad van Tirol is! Tijd voor een cultureel rondje. En dat begint natuurlijk bij de Hofburg, het paleis van de Habsburgers. Wat aanvankelijk een kasteeltje was, werd door keizer Maximiliaan I en later door Maria Theresia uitgebouwd tot een kunstwerk.
Het paleis zit vol verhalen en geheimen over minnaressen, verleiders, buitenechtelijke kinderen en een kuisheidscommissie – opgericht door de streng katholieke Maria Theresia – die aan alle losbandigheid in het Habsburgse Rijk een einde moest maken. En dan is daar nog dat lege graf in de Hofkirche. Het was de bedoeling dat Maximiliaan I er begraven zou worden, maar dat is nooit gebeurd. Hij had in Innsbruck zoveel schulden dat hem aan het eind van zijn leven de toegang tot de stad werd geweigerd.
Een dag later kijk ik vanaf de Patscherkofel uit over de stad. De andere huisberg van Innsbruck kreeg vorig jaar een nieuwe gondel, die het vintagemodel van de Olympische Spelen uit 1964 en 1976 verving. Een gratis pendelbus heeft me vanaf de Maria Theresien Strasse naar het skigebied gebracht.
De plaatselijke skiërs die bij me in de lift zitten, maken hun toerski’s vast voor een laatste stuk bergop naar de 2.250 meter hoog gelegen Gipfelstube, precies onder de kenmerkende rood-witte zendmast. Maar ik wil in Olympische sferen blijven en neem direct piste nummer 1 over rood omlaag. Op snelheid. Net als Egon Zimmermann dat tijdens de Winterspelen van 1964 deed. Winst op de afdaling maakte hem tot de nationale held van Oostenrijk.
Het is een komen en gaan van locals. Sommigen willen een uurtje ontspannen in een ligstoel, anderen maken afdalingen als vorm van workout. Bovendien is er op de top een funpark waar snowboarders en freestylers zich uitleven tot de zon achter de verste bergtoppen zakt en de liften sluiten. Onder hen veel studenten die speciaal voor de universiteit van Innsbruck kiezen vanwege de winter- en bergsport. Of zoals studente Alina me in de bus vertelt: ‘Als er verse sneeuw ligt, is het heel stil in de collegezaal…’.
Ik voel me thuis in Innsbruck (en meer nog in Wilten). Een paar dagen lang mag ik het leven leiden waar ik van droom. Wonen in een stad met de pistes om de hoek. Hoe mooi is het om ’s ochtend het gordijn van je appartement opzij te schuiven en te zien dat er verse sneeuw is gevallen. Snel ontbijten, spullen pakken, een koffie to go en naar boven. Om er een half uur later je first tracks te maken.
Dat geluk heb ik tijdens mijn verblijf overigens niet. Maar de pistes op de Nordkette, de Patscherkofel en in Axamer Lizum zijn prima. Voor mijn laatste dag zoek ik het hogerop. Met dank aan de nieuwe pas brengt een gratis bus mij naar Kühtai, dat met 2.020 meter het hoogstgelegen skidorp van Oostenrijk is.
Het dorp wordt door een weg in twee stukken verdeeld. Met aan de ene kant de hellingen die de hele dag in de zon liggen en aan de andere kant de afdalingen met minder zon maar betere sneeuw. Naar Kühtai ga je niet voor de gezelligheid van een pleintje, kerk en Konditorei. Het is een plaats om te skiën en uh… te skiën.
Naar Kühtai ga je niet voor de gezelligheid van een pleintje, kerk en Konditorei. Het is een plaats om te skiën en uh… te skiën
Topafdalingen zijn het. Breed, rood, pittig. Precies waar de gevorderde Nederlandse wintersporter van houdt. Ooit was dit het jachtterrein van de Habsburgers, van Franz-Josef en Sissi. Nu mag ik los op een heerlijk tapijt. De gebrekkige sneeuwval van de afgelopen weken laat zich hier nauwelijks voelen. De hoogte heeft de kristallen perfect geconserveerd. Grappig weetje: het was Sissi’s dochter Hedwig die de wintersport in Kühtai ontwikkelde.
Tegen de tijd dat mijn energieniveau in het rood komt, eet ik een Kaiserschmarren en kan ik er nog een volle middag tegenaan. En dan gebeurt er iets geks. Nooit eerder verheugde ik mij tijdens de wintersport op het einde van de dag. Nu wel. De bus terug. De stad. ’s Avonds heerlijk eten op de 12de verdieping van Hotel Adler met de lichtjes van Innsbruck aan mijn voeten.
De toppen van de omliggende bergen glanzen in het maanlicht.
Ski plus City Pass
Innsbruck is de eerste stad met een skipas die toegang geeft tot pistes, musea én openbaar vervoer. Met de Ski plus City Pass heb je toegang tot 13 skigebieden in de omgeving van de stad en kun je kiezen uit 22 lifestyle-, cultuur- en sightseeing attracties zoals de Hofburg, Swarovski Kristallwelten, Tirol Panorama, een stadswandeling, bezoek aan het zwembad en de Bergisel Springschans die net als de Nordkettenbahn is ontworpen door Zaha Hadid. De pas is verkrijgbaar vanaf 2 dagen. Een 5-daags ticket kost € 230 voor volwassenen en € 115 voor kinderen.
Swarovski & Musea
De meeste musea van Innsbruck gaan over vroeger. Denk aan de Hofburg, het Volkskunstmuseum en Schloss Ambras. Wat een verrassing is dan een bezoek aan de Swarovski Kristallwelten in het nabije Wattens. Neeeeee! Swarovski heeft het imago van tuttige kristallen beeldjes al lang van zich afgeschud. Sterker nog, de Kristallwelten is het museum voor moderne kunst dat in het centrum van Innsbruck ontbreekt. Kunstenaars uit de hele wereld hebben er wonderkamers gemaakt, waarin uiteraard kristal is gebruikt. Onder de grote namen bevinden zich Andy Warhol, Salvador Dalí, Tord Boontje, Lee Bul, Brian Eno en André Heller. Ook het parkachtige buitenterrein is eigentijds.