Een reis naar zuivere smaken
Lekker door Noorwegen
Halverwege Oslo en de poolcirkel ligt de vruchtbaarste regio van Noorwegen: Trøndelag. Behalve voor de fjorden en stranden, stop je tijdens een road trip vooral voor de microbrouwerijen, mosselkwekerijen, kaasmakers én chefs die al die zuivere smaken op tafel zetten. Soms verspreid over wel 22 gangen.
Gerijpt lamsvlees en een eetbare bloem op een sappig stukje meloen. Of gefermenteerde koolraapspaghetti met een toefje oesteremulsie. Chef Heidi Bjerkan zet onder andere deze twee voorgerechten op onze tafel in haar gourmetrestaurant Credo. Dat richtte ze 20 jaar geleden op met het idee om slechts te koken met lokale ingrediënten die in het seizoen zijn. Dat credo sloeg aan: het restaurant staat hoog op lijstjes zoals de ‘White Guide Nordic’ en daarom verhuisde het restaurant begin dit jaar naar een voormalige loods net buiten het centrum van provinciehoofdstad Trondheim. Behalve de ijzeren draagbalken en betonvloeren, springen de moestuinen, zowel binnen als buiten, uit het ontwerp. Naast de bar groeien bijvoorbeeld wat tropische papaja’s en citroenen. De afstand tussen tuin en keuken kan niet korter.
Heidi speelt met – voor ons – onbekende smaken die ze verkrijgt door bijvoorbeeld groenten te fermenteren, in het zuur te leggen of door lamsvlees te roken. Dat levert zóveel uiteenlopende smaken op, dat we na een proeverij van 20 voor- en hoofdgerechten nieuwsgierig worden naar het nagerecht. Pas na de friandises van rabarberijs en roomsoesjes, iets na middernacht, ontmoeten we de trotse chef die volgens zeggen haar roem grotendeels te danken heeft aan haar hofleveranciers, iets buiten de stad.
Na een nacht in Trondheim, nota bene in het hotel dat dit jaar voor het tiende keer de titel ‘beste hotelontbijt van Noorwegen’ won, besluiten we van onze midweek Trøndelag een culinaire quest te maken. Een zoektocht naar de makers en kwekers, naar de smaken van de regio.
DOOR EEN EETBARE BLOEMENTUIN
Op een zonnige helling net buiten Trondheim ontmoeten we Elin Östlund. Haar door henna gekleurde haren, leren hoedje en kleurige kleding maken haar de fotogeniekste boerin van Noorwegen. Voorbij de bijenkasten en eetbare bloemen groeit de wereld aan artisjokken, bieten en knolraap. Het zijn groenten die in Nederland amper te vinden zijn en het label ‘vergeten’ krijgen van de supermarkten. Niet in Noorwegen. “Deze groene stengels aten de aboriginals van Noorwegen eeuwen terug al. Je moet ze wel eerst bleken of in de aarde laten rijpen. En proef van deze witte bloem, de bladeren smaken naar lente-ui,” legt Elin uit terwijl we door de modder struinen. Ze laat ons peulvruchten proeven en bloemen eten. “We verbouwen de groente biodynamisch, dus zonder kunstmest of bestrijdingsmiddelen. Dat is lastig, want ons klimaat wordt extremer. Afgelopen zomer regende het driemaal in plaats van eens per drie dagen. Kijk!”, begint ze terwijl ze naar de witte kool wijst, “de schapenwol eromheen houdt slakken op afstand”.
In de voormalige graanschuur van haar boerderij serveert Elin zelfgemaakte groentesoep en donker brood van niet-alledaagse graansoorten, gebakken door de bakkers van Credo. Dat smaakt naar meer en daarom zetten we koers naar Tautra, een eilandje pal in het Tronheimerfjord.
“Van de voedselresten van Credo maken we compost. Zo tuinieren we zonder kunstmest te gebruiken”
SMAKEN LANGS DE WEG
Na een nacht in een van de drie kamers op de eerste etage, volgen we het asfalt dat ons elke inham van het Trondheimfjord laat zien. Leegte. Rollende heuvels met houten boerderijen geschilderd in roestkleurige tint. Panorama’s over het fjord en de boothuisjes ernaast. Dennenbomen die met duizenden tegelijk de oevers begroeien en weerspiegelen in het water.
Een paar kilometer vanaf dat water proeven we de smaken van Trøndelag. Zoals de kazen die de vijf monniken van het Munkeby Mariaklooster, een cisterciënzerklooster uit 1180, maken en verkopen. En bij Arve en Liv eten we het brood dat ze dagelijks bakken van minstens vijf graansoorten. Dat doen ze in hun boerderij Gulburet, wat Noors is voor gele opslagplaats. Dat slaat op de voormalige graanschuur waarin nu hun boerenboetiek met café zit. Hun boterhammen zijn overladen met zachte camembert, pruimen, abrikozen en viooltjes. En Liv laat ons flatbrød proeven, een flinterdun brood waarvan de zoete variant doet denken aan kniepertjes. De ongezoete versie, zo vertelt Liv, eten de Noren liefst met soep of stoofvlees.
SKÅL!
Noren brouwen al 3000 jaar lang bier, al hield tot 1989 de keus wel op bij pils, bok en donker. Op het piepkleine eiland Tautra loopt een schaapskudde, staan wat houten huizen, een klooster en microbrouwerij Klostergården. Als we er aankomen, ontmoeten we Per Jostein. Hij is herbergbier, het monumentale pand blijkt behalve een restaurant en brouwketels namelijk ook drie kamers te hebben, en oom van de jonge brouwer die vandaag niet op het eiland is. Vol vreugde vertelt Per, staand aan onze tafel, dat Klostergården jaarlijks al 60.000 liter brouwt en dat hun flesjes in staatsslijterijen staan, door de Zweden geïmporteerd worden én recentelijk zelfs een zilveren medaille wonnen op een bierwedstrijd in Berlijn. Hij schotelt ons graag een waaier aan bieren, gerookte zalm, kaasjes en ander goeds voor. “In Noorwegen eten en drinken we de natuur,” zegt hij terwijl hij ons blij maakt met tijmbier, gerstenat met wilde gagel en een variatie van gerookte hop, “Skål, op de Noorse natuur!”.
“In Noorwegen eten en drinken we de natuur”
DE GOUDEN OMWEG
Vanaf Gulburet vervolgen we de 761, een provinciale slingerweg met als bijnaam ‘de gouden omweg’ vanwege goddelijke producten en gerechten die je erlangs tegenkomt. Zo draaien we tien minuten later bij boerderij Gangstad het erf op, Noorwegens eerste boerderij die van eigen melk kazen maakt. Sinds een aantal jaren maken de boerinnen er ook roomijs, bijvoorbeeld met lokale vossenbessen en drop. De omweg neemt ons daarna mee de bossen in. Met de geur van dennen om ons heen pakken we bocht na bocht, tot we oog in oog staan met een eland. We komen eindelijk uit bij de jachthaven van Kjerknesvågen, waar een visser zijn net uitlegt op de steiger. De deuren van een scheepswerf staan open, evenals die van een café, maar er is verder niemand te bekennen. Een vaalrode reddingsboei aan de buitenmuur bevestigt dat het leven hier langzaam verloopt.
Het asfalt tussen de haven en het dorp Ärnes wordt grotendeels opgeeist door schapen. Ze staan te pas en onpas op de weg en lijken zich niet te storen aan onze auto. Maar al stonden ze er niet, dan was er nog geen reden om hard te rijden over de bergweg. De uitzichten over bergmeren, baaien en inhammen verplichten ons rustig aan te doen.
AAN HET EINDE VAN DE DOODLOPENDE WEG
Bij Stokksund neemt een boogbrug ons mee naar het eiland Stokkøya, het thuis van slechts 300 Noren. Na een handvol slingerbochten stopt de verharde weg bij acht karamelkleurige boothuisjes in de jachthaven. Daar waar het land ophoudt, liggen kajaks ondersteboven in het gras en dobberen zeilboten alsof ze eveneens uitkijken over de wolken die verderop samenpakken boven de Noorse Zee.
Iets verderop in de baai, verzonken in de grasstrook tussen berg en zee, liggen de kamers en de strandbar van ‘Sjøsenter’. Steevast staan daar twee houtgestookte hottubs op het strand en lokale blåskjell, mosselen, op het krijtbord. Volgens eigenaresse Torild komt 97% van alle Noorse mosselen namelijk uit deze regio. Na onze road trip begrijpen we volkomen dat je dan geen kilometer verder hoeft te zoeken. Op de Noorse natuur!
ERNAARTOE:
We lieten onze foodie trip door Trøndelag uitstippelen door de insiders van Up Norway. Op basis van interesses én beschikbare tijd komen die met ongewone suggesties of routes die je niet of lastig zelf kunt vinden en boeken, zoals een proeverij bij een microbrouwerij of een lunch en overnachting bij een boerenfamilie. Je reisschema, plattegronden en telefoonnummers staan in een Trip-app, zodat je nooit verdwaalt.
Meer lezen over Trøndelag? Trondelag.com
Ook VisitNorway.nl staat vol met lonkende beelden & video’s.