Het Grote Woud van Saint-Hubert
Mini-safari Wallonië
Het is donker en stil in de uitgestrekte bossen rondom Saint-Hubert. Je kunt er eindeloos zwerven en zoeken naar everzwijnen, edelherten, vossen, reeën, bevers en roofvogels. Met een micro-safari als excuus dompel ik mij onder in de weldadige rust van het najaarsbos én de warmte van een authentieke herberg.
De wekker gaat vroeg. Op kousenvoeten verlaat ik de herberg voor een ontmoeting met Thierry Petit, boswachter en wildkenner in het Grote Woud van Saint-Hubert. We willen in het bos zijn voordat het licht wordt. Dan is de kans om wild te zien het grootst. ‘Maar het is geen garantie hè, dit is de natuur’, zo had de expert vooraf alvast zijn disclaimer gemaakt.
Dwars door de duisternis rijden we met een terreinwagen over zand-, grind- en modderpaden. Tot we op een plek komen waar we alleen te voet verder kunnen. ‘De portier van de auto voorzichtig dichtdrukken, niet gooien’, zegt Thierry zachtjes. Hij is volledig in groen gekleed, draagt hoge laarzen en heeft zijn gezicht bedekt met een bandana zodat zijn bleke gelaat ons niet zal verraden.
Dwars door de blubber, bladeren en zompige veengrond bereiken we een observatiehut. Het verscholen platform kijkt uit over een open plek die geliefd is bij reeën en herten. ‘Hier blijven we drie kwartier’, aldus de boswachter op fluistertoon. ‘Het waait erg hard, ik ben bang dat de dieren zich dieper in het bos zullen schuilhouden, maar wie weet hebben we geluk.’
Het Grote Woud van Saint-Hubert is met 100.000 hectare – waarvan ruim 52.000 hectare bos – zo’n twintig keer groter dan het meest uitgestrekte natuurgebied van Nederland: de Hoge Veluwe. Twintig keer! Een beperkt aantal observatiehutten staat op de kaart aangegeven. De rest niet.
‘Dat moet zo blijven’, legt Thierry uit. ‘Als je de coördinaten bekend maakt wordt de kijkhut een bestemming en komen de mensen alleen om wild te spotten, als een soort uitje. Dat zijn niet de mensen die je graag in je natuurgebied hebt. Je wilt dat bezoekers hier naartoe komen voor de schoonheid en de rust. En ja, misschien heb je geluk en zie je een edelhert of everzwijn.’
“Wandelen door de natuur is zoiets als een bezoek aan een kathedraal”
Het vermoeden van mijn gids wordt bevestigd. Geen wild. We doorkruisen een deel van het enorme woud op zoek naar een andere observatiepost. Deze ligt meer beschut en mogelijk dat de dieren daar wel uit hun schuilplek tevoorschijn komen. Het licht balanceert nog altijd op de grens van nacht en dag, maar het zicht is een stuk beter dan een half uur geleden.
‘Wandelen door de natuur is zoiets als een bezoek aan een kathedraal’, aldus Thierry. ‘Het vraagt om respect. Er heerst een kwetsbaar evenwicht dat we als mens niet moeten verstoren. Kijk, iedereen is blij met dit geweldige woud, natuurlijk. Alleen mag het geen excuus zijn om er op andere plekken dan maar een rommeltje van te maken. Ook daar verdient de natuur aandacht.’
We brengen een paar heerlijke uren door in het woud. Dwalen door de ochtendschemering, luisteren naar het zuchten van de hoogste bomen, de voeten verend op de veengrond. Puur genieten, ook zonder wild. Sterker nog, het geeft een eventuele ontmoeting in de komende dagen meer glans. De natuur is de baas.
Ik ga terug naar de herberg in Awenne, La Fontaine du Sabotier. Het is eigentijds zonder overbodige hip. Met een lounge waar de openhaard brandt en een keuken waar ’s avonds uitstekend wordt gekookt door Luc Dewalque en zijn zoon Romain. Producten van de streek en het jaargetijde zijn leidend. Dochter Morgane serveert.
Ik ontbijt, warm wat op en zorg dat ik op tijd weer de deur uit ben voor iets bijzonders. In de basiliek van Saint-Hubert is een speciale viering ter ere van de heilige Hubertus, de patroonheilige van de jacht.
Het is druk in het stadje dat gister nog zo leeg was. De basiliek is ondanks zijn stevige formaat afgeladen vol. Er zijn onvoldoende zitplaatsen zodat er aan de zijkanten en achterin mensen moeten staan. Het meest opvallende: er zijn een heleboel honden, die na de dienst gezegend zullen worden. En achter het altaar zitten de jachtgenootschappen van Saint-Hubert.
Ook de beroemde hoornblazers van Saint-Hubert zijn er. Gekleed in rood en blauw. Het geschal van hun jachthoorns resoneert prachtig door de hoge ruimte. Het is een kerkdienst die uniek is in zijn soort. Al was het alleen maar door het blaffen van de honden, de pastoor die er speels mee omgaat en de verwijzingen naar de heilige Hubertus, patroonheilige van de jacht, die de jacht zelf afzwoor toen hij een kruis zag oplichten tussen het gewei van een edelhert…
Terwijl meneer pastoor na afloop op het kerkplein rondgaat om de meegereisde huisdieren te zegenen, hebben pelgrims vooral dorst gekregen
Saint-Hubert is al decennialang de officiële Europese hoofdstad van de jacht. Daar is later de titel Europese hoofdstad van de natuur bijgekomen. Daarom is er tijdens de dienst niet alleen aandacht voor de heilige, maar ook voor het behoud van de bossen, rivieren en veengronden.
Terwijl meneer pastoor na afloop op het kerkplein rondgaat om de meegereisde huisdieren te zegenen, hebben andere pelgrims vooral dorst en trek gekregen. Zij gaan naar de kraampjes met eten en drinken die naar goed Belgisch gebruik de feestdag van de patroonheilige aankleden.
I
Ontdek en beleef Saint-Hubert
In en rondom Saint-Hubert is veel bijzonders te ontdekken. Van het wildpark tot de basiliek en van authentieke dorpen tot de lekkerste streekproducten.
Ik rijd terug de bossen in. Maak een tocht langs prachtige plekken zoals de oude ijzersmelterij Fourneau Saint-Michel, het plattelandsmuseum en eeuwenoude herberg l’Auberge du Prévost. Daar wordt een Planche du chasseur geserveerd met onder meer soep, toast met champignons, ham van everzwijn en een terrine van wild.
Via Awenne rijd ik naar Mirwart, dat op de lijst van mooiste dorpen van Wallonië staat en dwars door de bossen rondom de gehuchten Smuid en Poix-Saint-Hubert. Af en toe prikt er een schrale zon door de voortdurend dreigende wolken. De stralen spelen met de donkere stammen van het dennenbos en zetten soms een spotlicht op de bodem.
Veel wegen en paden zijn afgesloten voor gemotoriseerd verkeer, maar er blijven er nog genoeg over die wel open staan. Hoewel het veel geregend heeft en sommige paden in modderbanen zijn veranderd, ploegt de relatief lichte Jimny er gemakkelijk doorheen. Slechts twee keer moet ik de 4×4 in lage gearing zetten om uit de blubber te raken. Rustig, met respect voor de omgeving.
En hoe prachtig is even later de vallei van de Basseilles, een smalle rivier die het water afvoert naar de Ourthe
Het brengt me naar een plek die uitkijkt op een lange rechte pad. Daar zie ik voor het eerst een ree. Of een hinde. Het dier loopt te snel om het verschil op te merken. En hoe prachtig is even later de vallei van de Basseilles, een smalle rivier die het water afvoert naar de Ourthe. Ik maak er een wandeltocht langs beverdammen en stroomversnellingen. Ik waan me in Canada, maar ben op amper twee uur van huis.
Vanavond staat er weer een heerlijk diner klaar in La Fontaine du Sabotier. Maar zover is het nog niet. Ik wil nog een laatste poging doen om wild te spotten en rijd terug naar de veengronden rondom Mochamps. De wind is wat gaan liggen.
Het mooie van een zoektocht naar wild is dat je op een andere manier door het bos loopt. Stiller, bewuster. Na verloop van tijd vergeet ik dat ik wild aan het spotten ben en geniet van de goedgeefsheid van de natuur: een prachtig doorzichtig paddenstoeltje, fris mos dat een omgevallen boom toedekt, een klein vogeltje dat water drinkt uit een plas water tussen de struiken.
Vanaf 1847, toen er een wet werd aangenomen om ‘onvruchtbare’ gronden te beplanten, werden in de Ardennen ongekend veel dennenbomen aangeplant. Vooral voor de houtkap. Het zorgde voor een bijna aaneengesloten Ardens woud. Met één minpunt: het was eentonig. En dat is de afgelopen twintig jaar juist weer ten goede veranderd met onder meer de terugkeer van loofbomen en het herstel van honderden hectaren veengronden en natte heide.
Ik noteer de score in het boekje: twee reeën, 17.35 uur
Ik beklim de observatiehut en lees in het huttenboekje dat er onlangs edelherten, reeën en everzwijnen zijn gespot. Het bankje kraakt als ik ga zitten en de verrekijker tevoorschijn haal. In alle eenzaamheid kijk ik uit over een vlakte met plukjes geel en oranje gekleurde bomen. En dan zie ik plots dat typerende kontje van de ree met grote witte vlek, de spiegel. Sterker nog, het zijn er twee, maar slechts eentje durft uit de bosrand te komen.
Het duurt niet lang, misschien maar vijf minuten. Maar het is mooi en ik noteer de score in het boekje: twee reeën, 17.35 uur. Als ik nog eens door het gat van de observatiehut kijk zweeft er een roofvogel boven de vlakte die zich vrijwel meteen als een steen omlaag stort. Heel even verdwijnt hij in het hoge gras om daarna met een kleine onherkenbare prooi tussen de klauwen weg te vliegen.
Het schemert als ik de Suzuki Jimny over een onverhard pad de bossen uit rijd. De lampen schijnen op de berm waar everzwijnen de grond hebben omgewoeld. Door de massieve duisternis gaat het terug naar het kleine Awenne met zijn huizen van natuursteen. Ik parkeer voor de deur van de herberg. Ongemerkt heb ik het koud gekregen. Binnen brandt de haard en staat er een glas rode wijn klaar. In de keuken wordt al gekookt.
Wallonië in de winter
In de wintermaanden heeft Wallonië een geheel eigen charme en sfeer. De steden zijn warm, de natuur staat in de pauzestand, tijd is er in overvloed. Heerlijk om een paar dagen te onthaasten zonder agenda. Boek een fijne accommodatie en laat je leiden door je gevoel.