New South Wales - Australië
Ode aan de reis
De met water en land bedekte planeet die wij thuis noemen, is een bijzondere steen in een oneindig universum. Deze bella gaia, met al haar biodiversiteit, is zo divers dat een mensenleven niet genoeg is om haar volledig te verkennen, en haar grandeur compleet te doorgronden. Maar iedere voetstap is het begin van een reis die je dichterbij brengt, en iedere aangedane bestemming biedt nieuwe vergezichten, vrienden en verrukkingen.
Daarom presenteert Wideoyster, in samenwerking met Mastercard, Ode aan de Reis: een serie reisverhalen -en video’s waarin we odes van lokale dichters aan hun land, streek, stad of straat verfilmen. In deze editie brengen we een ode aan New South Wales in Australië
Op negentienjarige leeftijd schreef Dorothea Mackellar het iconische gedicht ‘Mijn Land’. Daarin brengt ze een ode aan haar thuisland Australië, terwijl ze zelf in Engeland zat. Hoewel ze opgroeide in de stad, reisde ze er vaak af naar de boerderijen van haar broers, rondom het dorp Gunnedah. Die reis inspireerde haar voor het gedicht. Én ons, voor een verfilming van haar ode:
Video: Ode aan Australië
Ontmoet de dichter
Dorothea Mackellar
Heimwee naar haar thuisland gaf inspiratie tot het schrijven van een van Australiës bekendste gedichten. Dichter Dorothea Mackellar (1885-1968) verbleef in 1904 in Engeland en verlangde terug naar de tijd dat ze in de staat New South Wales woonde, in een wijk in het oosten van Sydney.
Opvallend genoeg draagt ze het gedicht niet op aan de stad, maar het land waar haar broers wonen. De bush, met paarden, droogtes, valleien en bergen. Daar gaat het gedicht ‘Mijn Land’ over:
De Australische dichter Dorothea Mackellar
Gedicht: Dorothea Mackellar
Regie & edit: Alessio Cuomo
Camera: Andy Lloyd & James Mills
Stem: Caroline Pemberton
Creatieve directie: Marco Barneveld
Projectmanager: Daan Vermeer
Wideoyster Media ©
De liefde voor veld en hakhout,
Van groene en schaduwrijke lanen,
Van geordende bossen en tuinen,
Stroomt door je aderen.
Sterke liefde voor de grijsblauwe afstand,
Voor bruine beken en zachte, donkere luchten.
Ik ken het, maar kan het niet delen.
Mijn liefde is anders.
Ik hou van een zonverbrand land,
Een land van uitgestrekte vlaktes,
Van ruige bergketens,
Van droogte en overstromende regens.
Ik hou van haar verre horizonnen,
Ik hou van haar juweel-achtige zee,
Haar schoonheid en haar angst.
Dat brede, bruine land is de mijne!
De grimmige bossen met geringde boomschorsen,
Allemaal tragisch naar de maan.
De bergen met saffier-achtige mist,
De hete, gouden stilte van het middaguur,
Groene kluwen van de penselen,
Waar buigzame lianen kronkelen,
Orchideeën de boomtoppen afdekken,
En varens de warme, donkere grond.
De kern van mijn hart, mijn land!
Haar meedogenloze blauwe hemel,
Wanneer het ronduit ontevreden is,
Zien we het vee sterven.
Maar dan pakken de grijze wolken samen,
En worden we opnieuw gezegend.
Als een stampend leger,
valt een constante, doorwekende regen.
De kern van mijn hart, mijn land!
Land van het regenbooggoud,
Van overstromingen, vuur en hongersnood.
Ze betaalt ons drievoudig terug.
De uitgedroogde paardenverblijven,
Kijk hoe, na vele dagen,
Hun flinterdunne groene sluier,
Aandikt terwijl we toekijken.
Een land met een hart van opaal,
Een eigenzinnig, weelderig land.
Zij die niet van haar houden,
zullen haar niet begrijpen.
Hoewel de aarde volop schoonheid herbergt,
Waar ik dan ook mag sterven,
Ik weet naar welk bruin land
Mijn thuiskerende gedachten zullen vliegen.