Tussen de Franse grens en Charleroi
Paradijs zonder pretenties
Onder de steden Mons en Charleroi bungelt een vergeten streek aan de landkaart van België. De politiek ongelukkige ligging op de grens van Henegouwen en Namen, zorgt ervoor dat het in beide provincies aan de aandacht ontsnapt. Eén groot voordeel: het heeft de pure eenvoud die nog op weinig plaatsen te vinden is. Een paradijs voor fijnproevers.
Standplaats Lompret, een vlek op de kaart met een handvol natuurstenen huizen, een kerk, een hotelletje en één restaurant. Een prachtige vlek, goed voor een plaats op de lijst van dertig mooiste dorpen van Wallonië. De streek is hofleverancier met behalve Lompret ook Ragnies, Barbençon, Vierves-sur-Viroin en Soulme. Pure schoonheid verpakt in eenvoud.
De rust ligt als een donzen deken over Lompret. Het water van de l’Eau Blanche kabbelt door het dorp. Met veel geduld en gevoel voor schoonheid heeft het een vallei in het golvende heuvelland gesleten. Ik klim naar een uitkijkpunt boven het dorp. Zittend op een rotsblok, de benen bungelend boven de diepte, wacht ik tot de ondergaande zon de hemel kleurt. Van zachtroze naar bijna paars.
Na dit mooie moment daal ik af om een tafel te zoeken bij het dorpsrestaurant, in de wijde omtrek geliefd om zijn eerlijke keuken tegen nette prijzen. De plat signature is geen ingewikkeld gastronomisch kunstwerk waar ze bij Michelin en Gault & Millau van houden, maar een streekproduct: escavèche, forel die in zuur en kruiden is ingelegd en koud wordt gegeten met brood en frites.
Er heerst een ongedwongen sfeer. Niet gehinderd door uiterlijk vertoon van hip en trendy. Aan de robuuste houten tafels zitten vrienden en families aan volle borden. Het streekbier komt uit grote flessen Chimay of Silenrieux. Er wordt gelachen, gepraat en veel gegeten. Door de open deur van de keuken waait af en toe de geur van steak of groente voorbij, opstijgend uit de dampende pannen.
Aan de muur hangt een spreuk die de boodschap van deze avond verpakt: ‘Wacht niet tot de storm is gaan liggen, maar dans in de regen.’
Met veel geduld en gevoel voor schoonheid heeft de l’Eau Blanche een vallei in het golvende heuvelland gesleten
Lekker smullen in Wallonië
Een stukje België voor fijnproevers
Ambachtelijke bieren, kaas, wijn, ham, wild, pralines. In Wallonië houden ze van het goede leven. Schuif aan bij de boer, chocolatier, in een restaurant of café en laat de streek smelten op je tong. Er zijn zelfs culinaire ontdekkingsreizen!
I
Het is de volgende dag heerlijk zwerven over boerenwegen zonder tegenliggers. Het wegdek wisselt van kwaliteit en formaat. Zoals het hoort bij klein avontuur. Het brengt me langs dorpen, verscholen landhuizen, heuvels en veengrond. Af en toe staat er een kapel. Meestal netjes opgepoetst, soms overgelaten aan de genade van de tijd.
Er is nauwelijks nog iets van te zien, maar tot diep in de 19de eeuw was deze streek het centrum van ijzerproductie. De bodem leverde ijzeroer, de bossen het brandhout voor de ovens en de rivieren zorgden voor de aandrijving van de hamers en blaasbalgen. Tijdens de industriële revolutie werd de rol volledig overgenomen door de moderne fabrieken van Charleroi.
Ik slinger naar het Kasteel van Fosteau en bereik daarna het eerder genoemde Ragnies, één van de vijf dorpen in de streek die op de lijst van Les Plus Beaux Villages de Wallonie staan. Ragnies dankt het aan zijn onversneden authentieke dorpsbeeld van kerk, huizen, kapellen en versterkte hoeves. Allemaal gebouwd met de natuursteen uit de omgeving.
Aan de rand van het dorp staat de distilleerderij van Biercée, in 1946 begonnen door zes vrienden. Bij gebrek aan koper maakten zij de eerste stookketel van een lanceerbuis van een gezonken Duitse torpedoboot. ‘Wat begon met een eau de vie is uitgegroeid tot een breed palet van dranken’, vertelt Bénédicte Soupart die me rondleidt. ‘We houden vast aan onze tradities van onder meer natuurlijke producten, maar gaan wel met de mode mee. Dus stoken we ook whisky en gin.’
We bezoeken het kleine museum en de grote schuur met distilleerketels en sluiten af in het proeflokaal. Bénédicte brengt een bevroren kelkvormig glaasje met het drankje dat de distilleerderij van Biercée in de jaren tachtig beroemd heeft gemaakt: de eau de villée, een citroenlikeur. Ik proef en weet meteen wat ik vanavond als aperitief bestel.
De route brengt me uiteindelijk in Montigny-le-Tilleul. Net als de wereld lelijk begint te worden met grote eenvormige bedrijfspanden, verkeerspleinen en overwoekerde treinrails is daar het restaurant Le Val d’Heure van chefkok Dany Lombart, die naam maakte in de binnenstad van Charleroi. ‘Ik zit hier beter’, vertelt hij. ‘Rustiger, goed bereikbaar en met een terras aan het water.’
Zoals zo vaak bij toprestaurants in België kun je er voor een bescheiden prijs aanschuiven voor het lunchmenu. ‘In vergelijking met de nieuwe generatie koks, is mijn keuken traditioneel’, legt Dany uit. ‘Je moet kunnen zien en weten wat je eet. Liefst met producten uit de omgeving. Denk eens aan de rijkdom die we hier hebben tijdens het wildseizoen! Het moderne zit hem bij ons vooral in de presentatie.’
Daarmee heeft hij niets teveel gezegd. De gerechten zijn kleine kunstwerkjes. En ze smaken nog veel beter. Het restaurant loopt langzaam vol met stelletjes, zakenlui en een familie die de verjaardag van oma viert. In het water van de Eau d’Heure, die langs het restaurant loopt, zie ik dat het ondertussen zachtjes is gaan regenen. Haast had ik toch al niet, maar elke noodzaak om snel buiten te zijn is nu definitief verdwenen, dus ja, doe ook nog maar een nagerecht:
Soupe de cerises marinées, au lemon myrtle, cubes de cake au citron, sorbet de persil!
Heuvel op, heuvel af rijd ik het dorpje Fagnolle binnen, een idylle van eenvoud. Op een pleintje staat een scorebord. Fagnolle 16, Visiteurs 1. Het heeft iets te maken met een gespeelde wedstrijd, maar het zou ook om het aantal aanwezige personen kunnen gaan.
Het landschap in de Viroinval golft pittig op en neer. Wat goed is voor de vergezichten. En dankzij de kalkstenen ondergrond, die gemakkelijk slijt, oogt de wereld zacht en rond.
Fagnolle 16, Visiteurs 1. Het heeft iets te maken met een gespeelde wedstrijd, maar het zou ook om het aantal aanwezige personen kunnen gaan
Ik stop even voor een mooi uitzicht op Vierves-sur-Viroin, dat ook tot de mooiste dorpen van Wallonië wordt gerekend. Een rondje door het centrum laat daar geen twijfel over bestaan. Met dank aan het kasteel hebben de huizen een zekere allure. Iedereen die een beetje ‘op stand’ wilde wonen, moest wat moois bouwen. Vanaf het oude stationnetje vertrekt ’s zomers een stoomtrein die door de valleien van de Viroin, Eau Blanche en Eau Noire rijdt.
Na Vierves-sur-Viroin bezoek ik de Brasserie des Fagnes, een brouwerij van streekbier. ‘Traditie is onze kracht’, vertelt brouwmeester Luc Piron. ‘We doen niet aan moderne bieren, maar concentreren ons op de kwaliteit van bijvoorbeeld ons blond bier, dat al jarenlang geliefd is.’
Het staat een beetje symbool voor de producten uit de streek: goed, eerlijk, ambachtelijk en niet leunend op modegrillen. Of het nu gaat om kaas van de boer, bier van de paters, honing, mosterd of marmelade. ‘Anders werkt het niet’, aldus chocolatier Martine Vanliefferinge. ‘Bijna alle bedrijven in de streek zijn kleinschalig en dan kun je alleen concurreren door kwaliteit te bieden.’
Bij chocolaterie Vanlieff’s in Chastrès praten ze dan ook liever over pralines in plaats van chocolade. ‘Maar pas op hè, we gaan wel met de tijd mee. Zo zijn onze pralines veel minder zoet dan tien jaar geleden.’
Na een proeverij bij Martine, zak ik verder af naar het zuiden. Door het stoere Walcourt, langs de stuwmeren van l’Eau d’Heure en de boerderijwinkel van de Ferme des Queuwys in Froidchapelle voor boter en kaas. Landen op de vorstelijke Grote Markt van Chimay voor koffie en extra gezelligheid. Het stadsbeeld wordt niet beheerst door een kerk of stadhuis, maar door de torens van een kasteel. Hier resideert de 15de generatie De Riquet de Caraman: Philippe en Françoise, prins en prinses van Chimay.
Op het terras lees ik over de bijzondere bewoners die het kasteel door de eeuwen heen heeft gehad, met madame Tallien als blikvanger. Deze Spaanse dame trouwde eind 18de eeuw met een Franse revolutionair, speelde een rol bij de val van Robespierre, vroeg de scheiding aan, hertrouwde met de prins van Chimay, liet een theater bouwen en maakte van het stadje een centrum van muziek en cultuur, wat het nog altijd is.
Oh, en niet onbelangrijk: de prinsen van Chimay zorgden ook voor de benodigde grond voor de nabije Trappisten abdij van Notre-Dame de Scourmont, ja, die van het bier.
De prinsen van Chimay zorgden ook voor de benodigde grond voor de nabije Trappisten abdij van Notre-Dame de Scourmont, ja, die van het bier
De beloning volgt met een groot glas streekbier op het terras aan de l’Eau Blanche, die in het dorp kortweg La Rivière wordt genoemd. Voldaan van een dag vol moois staar ik tevreden voor me uit. Het water kabbelt. Net als de tijd.