Op zoek naar de laatste wilde tijgers
Sumatra, Indonesië
Kruipen door de modder, douchen onder watervallen en een onwinbare strijd tegen een leger aan bloedzuigers. Onze auteur waagde zich in het laagland regenwoud van Sumatra, tijdens een expeditie om de laatst overgebleven Sumatraanse tijgers te beschermen.
‘Wat als je een tijger tegenkomt? Loop langzaam achteruit en blaas hard op de noodhoorn. Tijgers vallen aan van achter, dus draai je nooit om,’ fluistert expeditieleider Febri Widodo, coördinator van het tijgeronderzoeksprogramma van WWF Indonesië, terwijl we ons een weg door het mensonvriendelijke oerwoud banen. Bloedzuigers hangen in bosjes aan mijn enkels, mijn voeten soppen in de modderige stroompjes. Febri wijst naar een dikke boom. Klauwsporen van een honingbeer die hier zijn nagels heeft gescherpt. We noteren het op onze datasheet. Andere zaken die we opschrijven zijn roepgeluiden van oenka’s, een gibbonsoort, en het krengende geluid van een kettingzaag dat we de komende dagen nog zo vaak zullen horen.
“Wat als je een tijger tegenkomt? Loop langzaam achteruit en blaas hard op de noodhoorn. Tijgers vallen aan van achter, dus draai je nooit om”
Samen met fotograaf Frits Meyst, twee expeditieleiders en twaalf vrijwilligers ben ik in Ribang Baling: het afgelegen groene hart van het Indonesische eiland Sumatra. Onze uitvalsbasis is een simpele houten hut aan de Sabayangrivier, waar ik slaap in een koepeltentje van gaas op de veranda. Douchen kan buiten onder een afgeknipte waterslang in een geïmproviseerde cabine van afdekzeil, stroom is er enkel tussen zes en tien uur ’s avonds. Ik kijk op mijn telefoonscherm: geen service. De komende dagen leven wij volledig afgezonderd van de rest van de wereld. Dagelijks trekken we met twee teams het dichte regenwoud in om cellen van twee bij twee kilometer uit te kammen. Biosphere Expeditions heeft hier met het Wereld Natuur Fonds (WNF) een onderzoeksexpeditie op touw gezet waarbij toeristen een bijdrage kunnen leveren aan het behoud van deze kritiek bedreigde diersoort door dataverzameling. ‘Dit jaar focussen we ons op de bufferzone,’ legt Febri uit. ‘In dit kwetsbare gebied langs de rivier, waar veel illegale houtkap is, ligt het grootste informatiegat en is hulp het hardst nodig.’ Het regenwoud maakt hier in rap tempo plaats voor palmplantages. Op de dertiendaagse expeditie trekken deelnemers, variërend van een gepensioneerd stel uit Californië tot een advocate uit Duitsland, er dagelijks op uit om cameravallen te plaatsen en sporen van Sumatraanse tijgers, hun prooidieren, stroperij en ontbossing vast te leggen. ‘Het lijkt een druppel op een gloeiende plaat,’ zegt Martyn, een ondernemer uit Australië, terwijl we afkoelen ik de heldergroene rivier. ‘Toch zijn er regelmatig diersoorten gered van dit soort drastisch lage aantallen. Ik hoop hiermee mijn steentje bij te dragen.’ Ik leun achterover in het water. Bootjes met inwoners van de piepkleine verderop gelegen dorpjes varen voorbij. Ik zwaai en de gesluierde meisjes glimlachen verlegen. Auto’s, fietsen of wegen kennen ze hier niet. De Sabayangrivier is de snelweg van Ribang Baling, de aorta van het oerwoud.
Om half 7 ’s ochtends stap ik – zoals elke ochtend – op een van de houten langwerpige boten om de jungle in te gaan. We glijden over het bruine water. Mijn rugzak zit volgepakt met een gifextractor, gps-tracker, eerstehulpkit, veldgids met pootafdrukken, logboeken, kaarten en natuurlijk de noodhoorn. De kans dat we daadwerkelijk oog-in-oog komen te staan met een tijger is uiterst onwaarschijnlijk. Zelfs Febri heeft er in al zijn jaren als ranger nog nooit een in het wild gezien. ‘Het is de kleinste en schuwste tijgersoort ter wereld,’ vertelt hij. ‘Het is eerder uitkijken voor giftige slangen, spinnen en schorpioenen.’ Ik trek mijn bloedzuigerssokken nog wat hoger over mijn knieën. Hoge muren oerwoud torenen aan weerszijden omhoog. ‘Tijgers ontwijken menselijke activiteit. Als ze uitgehongerd zijn, eten ze misschien een keer een buffel, maar ze zullen zich niet snel laten zien.’
Naar schatting leven er nog zo’n twintig tijgers in Ribang Baling. De soort is nog eén stap verwijderd van uitsterving
Sumatra is de laatste plek in Indonesië waar tijgers nog in het wild leven. ‘De gegevens die wij tijdens deze tweejaarlijkse expeditie verzamelen, vormen het laatste puzzelstukje in het onderzoek naar hun leefgebied,’ aldus Febri. Zelf brengt hij samen met zijn team weken achter elkaar in diepgelegen jungle door, om cameravallen te plaatsen. ‘Met de resultaten stellen we in samenwerking met de overheid een plan op om dit laatste toevluchtsoord te beschermen.’ In 2010 heeft het WWF het doel gesteld de tijgerpopulatie wereldwijd in twaalf jaar te laten verdubbelen. ‘Internationaal zijn de aantallen naar schatting gestegen van 3200 naar 3900, maar de populatie in Sumatra neemt nog altijd af,’ zegt de WWF-ranger somber. ‘Naar schatting leven er nog driehonderd tijgers op het eiland, waarvan zo’n twintig in Ribang Baling. De soort is nog een stap verwijderd van uitsterving.’
Het Wereld Natuur Fonds helpt tijgers door ze te beschermen tegen stropers en boze boeren. Dat gebeurt door overheden te bewegen speciale gebieden voor tijgers te reserveren, waar ze kunnen leven zonder mensen schade te bezorgen. Beschermde gebieden zoals tijgerreservaten en nationale parken waar geen menselijk activiteiten zijn toegestaan (behalve toerisme). Ook geeft WWF advies bij het beheren van beschermde gebieden en het opleiden van parkmanagers.
Waterbuffels zwemmen in de oevers, wilde zwijnen rennen langs de kant en kinderen uit de dorpjes langs de rivier zwaaien vrolijk. Ik stap uit op een modderige oever, geel-witte vlindertjes vliegen in tientallen om me heen. Iedere dag verkennen we een of meerdere afgekaderde gebieden van vier vierkante kilometer. Ons hoofddoel: het plaatsen van een cameraval op een strategische plek. Deze geven inzicht in hoe de tijgers zich verspreiden in het reservaat. ‘Zo weten we welke delen beschermd moeten worden,’ legt Febri uit. ‘Daarnaast bestuderen we de prooidieren die hier leven, zoals dwergherten, baardzwijnen en gordeldieren. Deze informatie is nodig om conflicten met de lokale inwoners te voorkomen. Wanneer er te weinig prooidieren over zijn, richten de tijgers zich op hun vee. Of erger: op de plantagewerkers.’ Met een kompas in mijn ene hand en een gedetailleerde, geplastificeerde kaart in mijn andere, probeer ik een logische route te vinden door het dichtbegroeide terrein aan de hand van de hoogtelijnen. Zien we iets relevants onderweg, zoals een pootafdruk van een tijger of tekenen van illegale houtkap, noteren we de coördinaten.
Met een kompas in mijn ene hand en een gedetailleerde, geplastificeerde kaart in mijn andere, probeer ik een logische route te vinden door het dichtbegroeide terrein
Soms loopt er een smal pad, bijgehouden door arbeiders op de rubberplantages. Vaker niet. Dan hakken we ons een weg door het stekelige regenwoud vol hongerige bloedzuigers. De natuur hier is hard, niet gemaakt voor toeristen. Juist dat vind ik er mooi aan. Ik verwonder me aan knalrode libellen en vleesetende planten, terwijl ik me vastgrijp aan lianen en uitstekende boomwortels. Wat een machtig gevoel om me door het leefgebied van de Sumatraanse tijger te bewegen, maar vooral om een bijdrage te leveren aan zijn voortbestaan. ‘Dit is een uitgelezen plek om een cameraval te plaatsen,’ zegt Febri terwijl hij wat takjes en blaadjes wegveegt rondom een grote boomstam die uitkijkt op een open plek. ‘Dieren gebruiken graag menselijke paden, dus hier hebben we een grote kans om iets vast te leggen.’ Ik druk het gecamoufleerde kastje met camera erin stevig tegen de stam, terwijl Febri de gespen aantrekt en het kettingslot stevig rond de boom wikkelt. De infraroodcamera met detectiemeter gaat af zodra hij beweging waarneemt. ‘We gebruiken de beelden om tijgers te identificeren aan de hand van hun strepen,’ vertelt Febri. ‘Een tijger wordt pas geteld als hij twee keer is vastgelegd. Zo maken we een schatting van de populatie.’ Ik sla de exacte plaatsingslocatie op in de gps-tracker, zodat de camera over een aantal weken opgehaald kan worden door het volgende team. ‘Ook andere bedreigde diersoorten die hier leven registreren we,’ vervolgt Febri, ‘zoals nevelpanters, Maleise honingberen, de Aziatische goudkat en de Indische tapir.’
Na enkele dagen training en betrekkelijk gemakkelijke patrouilles vertrekken we met een klein team naar een dieper gelegen cel, op ruim twee uur varen van ons basiskamp. De wind speelt met mijn vlecht. We passeren zandstranden met waterbuffels en hun kalfjes. Palmen, varens en cassavebomen tekenen de dichtbegroeide kant. ‘Varens zijn eigenlijk geen goed teken,’ zegt Febri. ‘Dat duidt op gekapt regenwoud.’ We meren aan bij een muur aan jungle en klimmen driehonderd meter recht omhoog door wildbegroeid terrein. ‘Kijk uit voor de rotanlianen,’ waarschuwt Febri. ‘Die hebben gemeen scherpe stekels.’ Ook is het goed opletten geen dode tak vast te grijpen en niet op verrotte boomwortels te staan.
Bloedzuigers zuigen zoals altijd dorstig aan mijn enkels en voeten. Ik pluk er zelfs een van mijn buik
De warme, vochtige lucht grijpt naar mijn keel. Ik kruip omhoog met handen en voeten, het zweet loopt in straaltjes langs mijn lichaam. Om de zoveel minuten hoor ik achter me een harde plof, gevolgd door gevloek. Het is de arme Martyn, die met zijn maat vijftig sandalen amper grip vindt in het glibberige regenwoud. Bloedzuigers zuigen zoals altijd dorstig aan mijn enkels en voeten. Ik pluk er zelfs een van mijn buik. De speciale sokken draag ik niet meer. Omdat we veel door beekjes en zompige modder navigeren, soms tot aan ons kruis, loop je anders uren met natte sokken in je schoenen. ‘Je kan ze sowieso maar beter je enkels aanbieden,’ lacht Febri. ‘Anders zitten ze zomaar ineens in je nek. Bloedzuigers zoeken net zo lang door tot ze een stukje huid vinden.’
© Malte Clavin
We slapen vannacht in het oerwoud, zodat we morgen nog een cameraval kunnen plaatsen in dit afgelegen gebied. Uitgeput stappen we op de boot om even verderop ons kamp op te zetten bij een strand van grove stenen aan de rivier. Ik duik direct het water in om de bruine modder en het opgedroogde bloed van mijn lichaam te wassen. Mijn sandalen hou ik aan: twee dagen geleden is een van de expeditieleden het topje van zijn kleine teen verloren aan een rivierschildpad. De jungle die oprijst uit de groene rivier komt tegen het einde van de avond tot leven: neushoornvogels roepen, lampongapen springen van tak naar tak, zwaluwen vissen laag boven het water. Wij zijn hier helemaal alleen. Buiten de minibijtjes die in tientallen mijn oren proberen binnen te vliegen, wordt het niet veel idyllischer dan dit.
“Recent is er nog een moeder met haar twee spelende welpjes gespot op een van de camera’s. Dat is een goed teken”
In de achterliggende jungle zoek ik twee geschikte bomen om mijn hangmat aan vast te knopen. We maken vuur en grillen vers gevangen vis met chilipepers. Febri vertelt dat het naastgelegen nationale park, Tesso Nilo, ooit de dichtste tijgerpopulatie in Sumatra had, maar dat er bij de laatste survey in 2013 nog maar een over was. ‘In totaal heeft Sumatra 23 tijgerpopulaties, waarvan een in Ribang Baling. In de omliggende gebieden nemen de aantallen af, hier blijven ze toenemen. Daarom is de prioriteit verlegd. Recent is er nog een moeder met haar twee spelende welpjes gespot op een van de camera’s. Dat is een goed teken,’ aldus Febri. ‘In de toekomst willen we werken aan verbindingen tussen de leefgebieden, zodat de tijgers makkelijk kunnen oversteken. Voor nu richten we ons op het plaatsen van camera’s en het opleiden van de lokale bevolking. We proberen stropers een alternatief te bieden en conflicten tussen dorpelingen en tijgers omlaag te krijgen.’
Die nacht denk ik aan de documentaire die we te zien kregen tijdens de trainingsdagen, terwijl ik zachtjes in mijn hangmat heen en weer schommel op het gezang van padden en cicaden. Een van de cameravallen heeft een tijger vastgelegd. Een paar dagen later passeert ze opnieuw, maar ligt het hele bos rond de camera in puin. Haar huis is verwoest, maar waar kan ze heen? Leefgebieden van dieren over de hele wereld worden alsmaar kleiner en als het zo doorgaat, duurt het niet lang meer voor het afgelopen is met de Sumatraanse tijger. Toch geeft het hoop dat zoveel mensen zich inzetten voor zijn voortbestaan. En ik kan me geen betere manier bedenken dan een expeditie als deze. Een expeditie die niet draait om het zien de tijger, maar om het beschermen van zijn leefgebied. Eentje waar je met handen en voeten door de modder moet, waar je bloedzuigers van je buik plukt en zwemt onder watervallen. Eentje waar je in een hangmat in slaap valt in regenwoud waar nog geen toerist voet aan land heeft gezet. Eentje die hopelijk een verschil gaat maken, en om nooit meer te vergeten.
“Van het natte regenwoud can Sumatra tot de ijzige koude van Antarctica via de bergen van Mongolië, ik ga niet van huis zonder mijn vertrouwde Lowepro Whistler bp 450 aw camera rugzak. Met gemak gaan er 2 bodies en 4 lenzen in plus mijn laptop. Het is de grootste rugzak die nog als cabine baggage mee mag in het vliegtuig en hij is waterafstotend”
Frits Meyst is fotograaf voor WideOyster en National Geographic