Op het ritme van je ademhaling
Toerskiën in Villgraten
Ruim dertig jaar geleden werden de bewoners van het Villgratendal voor gek verklaard. Ze stemden tegen de komst van een skigebied en dus tegen het grote geld. Met dank aan de moed van toen is het nu één van de mooiste en best bewaard gebleven streken van Oostenrijk en perfect voor zachte vormen van wintersport zoals toerskiën en sneeuwschoenwandelen.
Ik volg het spoor van berggids Hannes Grüner naar boven. Niet stappen, maar schuiven. De vellen onder mijn toerski’s zorgen ervoor dat ze wel omhoog glijden, maar niet naar beneden. We zoeken naar een ritme dat ons gemoedelijk naar het doel kan brengen: de Pürglers Kunke op 2.500 meter hoogte. Met droomuitzicht op de omliggende bergen. Van de Grossglockner tot aan de Dolomieten.
Voor nu is de wereld nog even klein. Het bos, het spoor, het ritme. Adem in, adem uit, adem in, adem uit. Tot we de Alfenalm passeren, een handvol stokoude hutten op 1.700 meter hoogte. Er lijkt in honderdvijftig jaar niets veranderd. Hannes vertelt dat de alm het decor is geweest voor de film ‘Schwabenkinder’.
Dat is geen mierzoet alpensprookje, maar bittere geschiedenis. Arme boeren konden hun eigen kinderen niet genoeg te eten geven en stuurden hen als knechtjes naar Zuid-Duitsland. Sommigen hadden het daar goed, anderen slecht. Deze moderne slavernij – inclusief slavenmarkt – duurde tot halverwege de vorige eeuw.
Zo hard als de historie is, zo zacht is het winterlandschap. De sneeuw heeft alle hoeken en oneffenheden toegedekt. Met elke stap omhoog schudden we de dagelijkse zorgen verder van ons af. Hierboven telt alleen het hier en nu. Hoe steil is de klim, welk tempo nemen we, wat is de beste route, blijft het zonnig of gaat het sneeuwen?
Hoe hoger we komen, hoe minder bomen er staan. Bij een almhut zoeken we een plaatsje in de zon voor thee en energierepen. Puur landschap, zo ver als we kunnen kijken. Het was destijds een moedig besluit van de Villgraters om niet mee te doen aan de wintersportgekte van eind 20ste eeuw. Het zou hen in één klap rijk hebben gemaakt. Zelf zien ze dat anders: ‘We wilden geen skidorp worden. Ons rustige leven in dit prachtige dal is waardevoller dan een grote zak met geld.’
Dus werd dertig jaar geleden al de weg van het Sanfter Tourismus ingeslagen, wintersport voor rustzoekers en natuurliefhebbers. Zonder pistes, liften en sneeuwkanonnen, maar met het authentieke dal, de onaangetaste bergen en de zuivere lucht als belangrijkste attractie. Kiezen voor compromisloze schoonheid. Ondertussen is dat precies wat een toenemend aantal wintersporters zoekt.
We laten ons gaan, maken bochten waarbij we ondanks het drijfvermogen van de toerski’s kniediep in de sneeuw verdwijnen.
Een gevoel van intense vrijheid raast door het lichaam
SCHOONHEID VERPAKT IN EENVOUD
Nog altijd is er slechts één grote lift nodig om het dal toegang te geven tot de pistes van skigebied Sillian. Berggids Hannes hoopt dat het nooit zal gebeuren: ‘Villgraten is misschien wel het best bewaarde geheim van Oostenrijk en dat moet je niet kapot maken. De dreiging ligt altijd op de loer, want het gaat om geld, maar de gemakkelijke weg zit niet in het karakter van de Villgraters.’
Ondertussen hebben we de rugzakken weer gepakt en de klim naar boven hervat. Ons spoor gaat dwars door de witte leegte. De bergkam die voor ons ligt, is sinds de Eerste Wereldoorlog de grens tussen Oostenrijk en Italië. We passeren het Zollnerhaus, een oude grenspost van waar Oostenrijkse douaniers tot in de jaren zestig jacht maakten op smokkelaars van tabak, suiker en vooral vee.
Door het ijs
Of je het wintersport kunt noemen, laten we even in het midden. Maar steeds meer mensen wagen zich ’s winters in het ijskoude water van bergmeren. Volgens de kenners is dat niet alleen goed voor het verleggen van je grenzen, maar is het nog gezond ook. Jezelf onderdompelen in water van net boven het vriespunt zou een positief effect hebben op onder meer je weerstand en bloedsomloop, pijn bij reuma verlichten en depressies bestrijden. Het is bovendien een bijzondere natuurervaring. Je loopt door de sneeuw naar een gat dat in het ijs is gezaagd, haalt diep adem en laat je voorzichtig in het donkere water zakken. Concentratie en ademhaling helpen om het vol te houden. Langzaam ga je volledig op in je omgeving.
Op het water
Windstil, geen rimpeling op het water, besneeuwde bergtoppen om je heen. Met elke slag van je peddel verandert het perspectief een beetje. Er zijn in Oostenrijk tal van grote en kleine meren waar je niet alleen op mooie zomerdagen maar ook ’s winters kunt kajakken – zolang er geen ijs ligt uiteraard.Op het water krijg je een totaal ander beeld van de winterwereld, dan vanaf de hoge bergen. Een beetje ervaring is tijdens een winterse peddeltrip wel vereist. Vooral de wind kan erg verraderlijk zijn. Voor de minder geoefende kajakkers worden daarom tochten met een gids aangeboden. Ook word je geïnformeerd over de juiste uitrusting.
Ik probeer in het spoor van Hannes te blijven, zonder te diep te gaan. Het is de kunst van toerskiën. Niet te hard, niet te langzaam, precies het juiste tempo. Op die manier heb je genoeg lucht om de top te halen én om veilig naar beneden te skiën. Een mooie dag als vandaag helpt daar enorm bij. Wat een vergezichten! Eerst keken we al uit op het massief rondom Oostenrijks hoogste berg Grossglockner, nu komen de pieken van de Sextener Dolomieten tevoorschijn. Een wow-moment.
Ergens tussen ons en die grillige toppen ligt het Pustertal dat het kenmerkende Dolomietengesteente scheidt van het harde oergesteente van het Alpenmassief. Hier hebben we het beste van twee werelden. Nog een paar stappen en… de top. Berg Heil. Plus een droomuitzicht van 360 graden: Rotspitze, Kreuzspitze, Moses Gipfel…
Ook zien we de contouren van het Villgratental dat slechts vijftien kilometer lang is en bestaat uit de kleine dorpen Ausservillgraten (1.287 m), Innervillgraten (1.402 m) en Kalkstein (1.639 m). Er zijn twee zijtakken. Eén voert richting Reiteralm, de ander naar de onaangetaste Unterstaller- en Oberstalleralm. Daar liepen we gisteren nog op sneeuwschoenen, als voorbereiding en opwarmronde voor het toeren.
Het is er prachtig met kruisbeelden, houten bruggen en een half bevroren stroompje. Met de Oberstalleralm als hoogtepunt, een gehucht van zeventien oude houten huizen rondom een stenen kapel. Vroeger trokken boerenfamilies ’s zomers met hun koeien naar deze alm om er maandenlang te blijven. Deels gebeurt dat nog steeds, deels zijn de huizen in gebruik als vakantiehuisje in het paradijs.
Bijna alles is gebleven zoals het ooit was. Schoonheid verpakt in eenvoud. Zoals de lange houten goten die met kromme takken aan het dak zijn bevestigd. De balkons zonder krullerige franje, maar met rechte planken.
De HOOFDPRIJS
Op de top van de Pürglers Kunke (2.500 m) halen we de vellen onder onze ski’s vandaan, klikken de bindingen in de vergrendeling en maken ons ook geestelijk klaar voor de afdaling door de vrije natuur. De normale route is de afgelopen weken bij gebrek aan nieuwe sneeuw verspoord, dus kiest Hannes voor een alternatief met meer kans op maagdelijke poederhellingen.
Het duurt niet lang voor we de jackpot vinden. Een prachtige wand die half in de schaduw, half in de zon ligt. We laten ons gaan, maken bochten waarbij we ondanks het drijfvermogen van de toerski’s kniediep in de sneeuw verdwijnen. Beneden zien we de houten hutten van de Oberlipperalm. Afdalen zonder stoppen. Met wolken stuifsneeuw op onze hielen.
Een gevoel van intense vrijheid raast door het lichaam. De hele wereld voelt licht, mooi en overzichtelijk. Ik geef de Villgraters groot gelijk met hun keuze voor een andere vorm van toerisme, eentje zonder skiliften, parkeergarages, ketenhotels of bedacht vermaak voor de bezoekers. Het is pure echtheid die je voelt.
Op het onderste deel van de afdaling wordt de sneeuw lastiger te skiën. Zorgeloos bochten maken verandert in sturen zonder te vallen. Almen en open plekken brengen ons terug naar het vertrekpunt in het gehucht Kalkstein. Daar bekronen we de dag met een voortreffelijke Spinatknödel, huisgemaakt, uiteraard.
In een skigebied kun je dankzij de liften veel meer afdalingen op een dag maken. Daar staan rust, ruimte en een gevoel van vrijheid tegenover, als je buiten de gebaande paden met toerski’s onderweg bent. Bovendien is de afdaling extra fijn omdat je elke meter omlaag eerst moet verdienen bij het omhoog lopen. Terug in Villgraten praten we nog wat na, terwijl de zon achter de wolken is verdwenen. Er dwarrelen kleine vlokjes omlaag.
Berggids Hannes wrijft zachtjes door zijn baard: ‘Dit is nou een kuuroord in de ware betekenis van het woord.’
Achter de husky's
Met één voet stevig op de rem van de slee wacht je op het vertreksignaal. De honden voor je staan te trappelen in de sneeuw, ze blaffen wolkjes in de ijskoude lucht. Drie, twee, één… en los! De honden schieten van hun plaats. Goed vasthouden, blijven staan en vooral niet loslaten. Ook niet als je valt. De husky’s houden vanzelf op met trekken. Als je loslaat is het span verdwenen en blijf jij alleen achter in de natuur. Eenmaal gewend aan de plek op de twee glijders achter de slee, begint het echte genieten. Met een prettige vaart glijd je door bossen, over almen, langs riviertjes. Met altijd en overal de bergen om je heen. Of je nou een introductiecursus wilt doen of een grote ronde door de winterwereld, op tal van plaatsen in Oostenrijk vind je een veelzijdig aanbod.