Bikepacking van Charleroi naar Durbuy
Unesco fietsroute
Een nieuwe 500 kilometer lange fietsroute voert langs industrieel, cultureel en historisch erfgoed van Wallonië. Wij rijden drie van de elf etappes. En niet de minste. Van de ruwe industriestad Charleroi naar het lieflijke Durbuy. Wallonië in extremis.
De Unesco fietsroute heet natuurlijk niet voor niets zo. Op het traject van 500 kilometer kom je langs een enorme verzameling erfgoed, waaronder tal van bezienswaardigheden die op de Werelderfgoedlijst staan zoals het mijncomplex van Le Grand Hornu, de scheepsliften van het Centrumkanaal en de verschillende belforts.
Een website en een eenvoudige app zorgen ervoor dat je onderweg geen hoogtepunt hoeft te missen. Musea, monumenten, eet- en slaapadressen staan allemaal aangegeven. Hoewel de app nog niet perfect is – je kunt onderweg bijvoorbeeld niet zien hoeveel kilometer je nog moet fietsen – werkt hij eenvoudig en gebruiksvriendelijk.
Een gevoel van ultieme vrijheid
Etappe 1: Charleroi – Dinant
Afstand: 63 km | Reistijd: 5.30 uur
Mooi? Zeg het maar. Het is in elk geval de ongecensureerde werkelijkheid van Charleroi. Ruw, eerlijk, echt. Ik fiets langs de lege karkassen van hoogovens en fabrieken. De wind fluit er dwars doorheen. De wanden, balken en buizen kreunen. Lang hebben ze zich in de stad geschaamd voor het verval. Maar dat is aan het veranderen.
Tijdens een eerder bezoek aan Charleroi sprak ik verschillende jongeren. In tegenstelling tot de generaties voor hen, komen zij er trots voor uit dat ze van Charleroi zijn. Op zoek naar identiteit in een almaar eenvormigere wereld, zijn T-shirts met opschriften als ‘Carolo & bien élevé’ en ‘Sons of Barakis’ zelfs populair. De laatste verwijst naar de term Baraki, ooit een scheldwoord voor ongemanierde mijnwerkers die in barakken woonden.
De jongeren lopen niet meer weg voor de pijnlijke geschiedenis van hun stad. De industrie bezorgde Charleroi in de 19de eeuw glorie en welvaart. En liet de bewoners hulpeloos achter toen de goede jaren voorbij waren. ‘Het is onderdeel van wie we zijn’, werd me door verschillende mensen gezegd. ‘Als je dat accepteert, kun je met zelfvertrouwen de toekomst in. Niet klagen, maar de mouwen opstropen. Net als onze voorouders.’
Over een pad langs de Samber fiets ik de stad uit. Langs overwoekerde treinrails, verroeste bruggen en fabriekspanden in staat van ontbinding. Ik heb mijn telefoon in een houder op de fiets geschroefd. Een app met beschrijving van de Unesco fietsroute wijst de weg. Handig. De wind door de vallei staat precies op kop. Doortrappen dus.
Ik zoek en vind een tempo dat ik lang kan volhouden. Mijn ontdekkingstocht door Charleroi heeft wat kilometers toegevoegd aan de 63 die er op het oorspronkelijke schema voor vandaag stonden. De bagage zit in de fietstassen. Niets te veel, niets te weinig. Het is wat bikepacking zo leuk maakt. Een gevoel van ultieme vrijheid.
Het dorp Tamines komt precies op tijd. Ik heb genoeg industrie gezien en volgens de app rijd ik nu weg van de Samber en de bewoonde wereld. Vanaf nu zal ik meer en meer door het groen rijden. Met als doel de Ardennen rondom Durbuy. Maar dat is voor later. Eerst is daar een steile klim omhoog en de afslag naar de RAVel-route, die over een voormalige spoorlijn gaat. Fijn, want dan is het hellingspercentage nooit groter dan een paar procent. Meer konden de locomotieven destijds niet aan.
De Abdij van Maredsous verleidt me tot een omweg. Het is de ideale lunchplek met bier, brood en kaas van de abdij zelf. Stevige kost voor de nodige energie. Geen overbodige luxe want de middag is uitdagend met de prachtige vallei van de Molignée, het mooie dorp Sosoye en de lange, lange trap naar de citadel van Dinant. De zon laat zich helaas niet zien, maar zelfs in het grijs is het uitzicht prachtig.
Het eindpunt ligt nog wat kilometers verderop in het dal van de Lesse. Er wacht een groot glas Leffe Blond op het overdekte terras.
Op de schouders van de Ardennen
Etappe 2: Dinant – Ciney
Afstand: 18 km | Reistijd: 2 uur
Het ochtendgrijs zorgt voor een stemmige sfeer bij het vertrek. Stil fiets ik langs de Lesse en de Maas. Het gaat over paden, kades en bruggen. In Dinant stop ik even bij het huis van Adolphe Sax, uitvinder van de saxofoon en de beroemdste zoon van de stad. In het kleine pandje is een kleine maar mooie expositie over het uitzonderlijke leven van de man en zijn uitvinding.
Bij de Abdij van Leffe fiets ik weg van de Maas, het dal van de Leffe in. Het is er heerlijk. De frisheid van het snelstromende water trekt langs de soms steile wanden. Voor de industriële revolutie stonden hier watermolens en marmerzagerijen die op waterkracht werkten. Met de komst van stoommachines zijn ze allemaal verdwenen.
Zweven door de Condroz, een streek op de schouders van de Ardennen. De route op de app leidt me over verlaten wegen langs velden vol aardappels, maïs, gras en tarwe. Dit is de wereld van blote handen in de volle grond. Niet geregeerd door Techgiganten en hun algoritmes, maar door de elementen. Zo authentiek. Je zou de streek ervoor op de Werelderfgoedlijst zetten.
De pauze op het plein van Ciney komt als geroepen. De hoofdstad van de Condroz had ooit een groot prestigieus station omdat de koninklijke familie vanuit Brussel met de trein naar hun jachtterrein in Ciergnon kwam. Het was de tijd dat de spoorwegen symbool stonden voor snelheid en vooruitgang.
Ik bestel een kop koffie en laat het dorpsleven aan me voorbij trekken.
De toppen worden hoger, de dalen dieper
Etappe 3: Ciney – Durbuy
Afstand: 41 km | Reistijd: 3,5 uur
Het dorp uit, de natuur in. Over de voormalige spoorlijn nummer 126, die van de koning en zijn jachtterrein. De trein maakte de wereld voor de mensen een stuk groter en opwindender. Plots kwamen steden als Namen, Luik en Luxemburg binnen bereik. En in het weekend kon je met de trein naar onbekende bossen en meren.
De komst van het destijds revolutionaire transport ging niet zonder discussie. In het parlement werden felle discussies gevoerd: ‘De stoommachines zullen dood zaaien in onze steden en hun rook zal ons vee oogziektes bezorgen. Uw machines zullen tegen dertig per uur door ons rustige platteland razen en alles op hun weg verpletteren: mannen, vrouwen, kinderen…’
Zo is het gelukkig niet gegaan. Ik vervolg mijn weg door verstild boerenland en een tunnel van groene bomen. De bermen zijn begroeid met bloemen. Veel klaprozen, korenbloemen en wilde margrieten. Ik stel me voor hoe fantastisch kleurrijk het hier straks in de herfst is. Terwijl ik tempo probeer te houden, kijkt een koe me na. Uit het gras schieten konijnen tevoorschijn die tientallen meters rechts voor me uit rennen.
De voormalige spoorlijn gaat nooit steil omhoog of omlaag. Toch doet de hellingsgraad zich voelen. Zolang het vlak is trap ik soms dertig kilometer per uur, maar als het twee of drie procent omhoog gaat, wordt mijn vaart gehalveerd. Als ik de L126 uiteindelijk verlaat en de heuvels inrijd, doemen de echte Ardennen voor me op. De toppen worden hoger, de dalen dieper, het klimmen zwaarder.
Omlaag naar Chardeneux, één van de mooiste dorpen van Wallonië. De huizen en hoeves zijn monumenten van eenvoud. Ik daal af, tik de bodem van de vallei aan en klim aan de overkant weer omhoog. Eenmaal boven heb ik uitzicht op het Ardens massief. De hellingen liggen in slagorde achter elkaar. Ik volg een gravelweg over de heuvelrug met uitzicht rondom.
Verderop wacht de afdaling naar mijn eindpunt Durbuy dat in het Unesco Global Geopark Famenne-Ardenne ligt, vooral bekend vanwege de talrijke grotten.
Met de vingers aan de remmen duik ik de diepte in. Durbuy komt nu in hoog tempo dichterbij. De brug over, het dorp in, dat me met open armen ontvangt. Het is prachtig. Het kasteel, de kerk, de smalle straatjes, de natuurstenen huizen, de paden langs de Ourthe. Het contrast met vertrekpunt Charleroi kan nauwelijks groter. Alles is hier mooi, lief en schattig.
’s Avonds zit ik in een goudverlicht straatje aan tafel bij Le Clos des Récollets, één van de toprestaurants van het stadje. De menukaart doet watertanden: ‘zeebaars juist gebakken in de vlam, avocado en shiso, soja, crème van yuzu en sesam’ en ‘kabeljauw en asperges, cremeux van aardappelen en boter, coulis van daslook en kroket van ei.’
Terwijl er nog een mooi glas passende wijn bij wordt geserveerd, maak ik de balans op van de drie etappes. Welke was de mooiste? Ik kom tot de conclusie dat dit de verkeerde vraag is. Juist de optelsom maakt deze fietsroute zo fantastisch.