In het kielzog van de ontdekkingsreizigers
Zeilend naar de Zuidpool
Begin zeventiende eeuw kreeg een Nederlander als eerste mens Antarctica in zicht. WideOyster deed de reis over en zeilde met de driemaster Europa drie weken naar Antarctica, het witte continent. Een verslag over het leven aan boord, pinguïns en ijsbergen, veel ijsbergen.
Drake Passage
ACHT METER HOGE GOLVEN
Omdat hier twee oceanen op elkaar botsen, stormt het een dikke tweehonderd dagen per jaar. In 1905, een uitzonderlijk stormjaar voor het gebied beneden de vijftigste breedtegraad, zeilden meer dan duizend grote zeilschepen om Kaap Hoorn. Van die duizend trotse windjammers vergingen er vijftig jammerlijk met man en muis. De driemastbark British Isles, precies hetzelfde type boot als de Europa, deed er tien weken over om voorbij Kaap Hoorn te komen. Een stukje zee waar je met gunstige wind in twee tot drie dagen omheen bent. De bark werd keer op keer teruggeslagen door stormwinden. De ene stormdepressie was nog niet uitgeraasd of de volgende beukte alweer tegen het schip. Van de bemanning gingen er drie overboord, stierven er drie aan verwondingen, liepen er drie zware verminkingen op, terwijl vijf matrozen met bevriezingsverschijnselen kampten. De dood was toen een trouwe metgezel.
De bark werd keer op keer teruggeslagen door stormwinden. De ene stormdepressie was nog niet uitgeraasd of de volgende beukte tegen het schip

Op een eeuwenoude wereldkaart staat uitgestrekt over het gehele zuidelijk halfrond slechts één grimmig woord: brumae, het Latijnse meervoud voor kou. Geen enkel schip waagde zich zo ver van land, uit vrees van de wereld af te varen, linea recta naar de poorten van de hel. In sommige verhalen was het einde van die wereld een brandend vagevuur, anderen waagden te geloven dat niets restte dan ijzige kou, killer dan de dood. Europa was de bekende wereld en alles wat eronder lag was Terra Australis Incognita, Het Onbekende Zuidelijke Land. Het Zuidland was mysterieus en verboden; het terrein van de mythische mensetende Andophagi en de Monoculi, een vreemdsoortig éénogig ras dat ondanks het bezit van slechts één been razendsnel was. Dat been dubbelde bij slecht weer trouwens als paraplu volgens de mythe.
Europa was de bekende wereld en alles wat eronder lag was Terra Australis Incognita, Het Onbekende Zuidelijke Land
Dat de wereld rond moest zijn, hadden Griekse filosofen als Thales en Pythagoras vierhonderd jaar voor Christus al bedacht. Met een haarscherp gevoel voor symmetrie berekenden ze dat er als tegenhanger voor hun bekende noordelijke wereld ook een zuidelijke wereld moest zijn. Voor de balans moest dat, anders zou de aardbol omvallen. De Grieken gaven het noorden van de bol de naam Arktikos, omdat dat gedeelte van de wereld onder het sterrenbeeld Arctos ‘Beer’ lag. De zuidelijke tegenhanger van de noordelijke pool noemden ze logischerwijs Antarktikos, de tegenpool. Niemand ging ter plekke kijken of de schommelstoelgeografen het bij het rechte eind hadden. Toen in 1054 de katholieke knoet op Europa neerdaalde, was het de daarop volgende eeuwen helemaal afgelopen met het Grote Ontdekken. Antarctica moest tot 1911 wachten tot eerst Roald Amundsen en enkele dagen later Robert Falcon Scott de eerste voet ooit op de Zuidpool zetten. Vóór het zover was, waagden vele avonturiers en ontdekkingsreizigers zich wel op de onbekende wateren waarachter het zogenaamde Zuytlandt zou moeten liggen. Op zoek naar avontuur, gefantaseerde rijkdommen of ter vergroting van het grondgebied van het eigen land trotseerden deze waaghalzen in kleine schepen de elementen. Gedreven, of afgedreven, door de wind.



Vier dagen geleden, op 8 februari, stapte ik samen met 39 anderen aan boord in Ushuaia, volgens de Argentijnen ‘de zuidelijkste stad op aarde’. Gelet op de prijs verwachtte ik rijke Amerikanen, maar niks is minder waar. De voyage crew – betalende gasten die actief meezeilen – is een gemê- leerd gezelschap van Nederlanders, Duitsers, Australiërs en een paar Amerikanen. Er is een politieagent, een gepensioneerde gids van de Sydney Harbour Bridge, een vrouwelijke NASA-piloot, een professor, en vooral uit Nederlandse hoek ook wat mensen uit de zeilwereld en botenbouw. De meesten zijn fit, hebben geen hoogtevrees en worden getrokken door het avontuur.
topsails, royals, gallants, staysails, jibs, en dat alles met een variant voor de foremast, mainmast en de mizzen. Om deze zeilen te zetten beschikt de crew over maar liefst 254 touwen
Na een uitleg over het schip en de veiligheidsprocedures krijgen we klimgordels uitgereikt. Wie er behoefte aan heeft, krijgt instructie over hoe veilig in de masten te klimmen. De eerste keer gaat dat onder toezicht van een vast crewlid, maar daarna moet je het zelf doen. Op een schip met 24 zeilen zijn er vele hands on deck nodig om een veelvoud van touwen te bedienen. En de eerste paar ochtenden staat sail handling op het programma. Engels is de taal aan boord, en we leren dat elk zeil een naam heeft: topsails, royals, gallants, staysails, jibs, en dat alles met een variant voor de foremast, mainmast en de mizzen. Om deze zeilen te zetten beschikt de crew over maar liefst 254 touwen die ook allemaal een eigen naam hebben. Kortom: learning the ropes is een proces dat maanden duurt, dus tot die tijd volgen we gewoon orders van de bemanning.
Voordat we de Drake Passage bereikten, voeren we door het Beaglekanaal, het water dat de zuidelijkste eilanden van Vuurland scheidt. Het Beaglekanaal werd vernoemd naar het schip waarop Charles Darwin in 1833 dit gebied verkende. Aan het einde van het kanaal verlieten onze twee Chileense loodsen het schip en kozen we het ruime sop onder escorte van een grote groep donkergestreepte dolfijnen. Springend, tuimelend en boegzwemmend hielden ze ons een uur lang bezig voordat ze afbogen richting Kaap Hoorn, het punt waar de Grote en Atlantische Oceaan samenkomen.
Het jaar 1599. Het Nederlandse schip Het Vliegend Hert dobbert op de schuimkoppen van Drake Passage, de zeestraat onder het zuidelijkste puntje van Vuurland. Het schip is vijf weken eerder in een helse storm terechtgekomen en bijna aan stukken gereten door het beukende water. De fokkenmast en de boegspriet zijn als luciferhoutjes afgebroken en een stevige noordenwind heeft het schip ver naar het zuiden afgedreven. Aan boord is men druk bezig de schade te repareren, maar echt vlotten wil het niet. IJsschotsen drijven inmiddels in het water en een deel van de bemanning lijdt aan bevriezingsverschijnselen. Dit was niet wat kapitein Dirck Gerritsz (1544-1608) voor ogen had toen hij een jaar geleden met een konvooi van vijf schepen uit Rotterdam vertrok. Hij wilde een nieuwe doorvaart naar de rijkdommen van Indië vinden door onder Vuurland door te varen.
Op 29 januari 1616 vinden Lemaire en Cornelisz Schouten land en noemen het Kaap Hoorn, naar de woonplaats van Schouten. De meest bevreesde kaap ter wereld is ontdekt
Zijn missie lijkt nu hopeloos verloren. Komen ze hier ooit nog weg en waar in Godsnaam zijn ze? In gedachten tuurt Gerritsz over de golven, als hij opeens hoog, bergachtig land ziet liggen. Zo vol sneeuw als het land van Noorwegen. Deze passage is te lezen in het reisverslag van de Amsterdamse koopman Jacob Lemaire. Als we hem mogen geloven, zou Gerritsz met zijn gehavende driemaster als eerste het continent Antarctica hebben zien liggen. Zeventien jaar later vaart Lemaire zelf in die zuidelijke contreien. Aan boord van De Eendracht zoekt hij, samen met schipper Cornelisz Schouten, net als Gerritsz een nieuwe doorgang naar Indië. Ook nu is het zwaar weer. Scheurbuik en andere ziekten openbaren zich onder het scheepsvolk. Toch zetten ze door, en met succes. Op 29 januari 1616 zien ze land en noemen het Kaap Hoorn, naar de woonplaats van Schouten. De meest bevreesde kaap ter wereld is ontdekt.

In het tijdperk dat Lemaire en Gerritsz de zeeën verkenden, stierf gemiddeld onderweg vijftien procent van de bemanning. Wij hebben meer geluk, afgezien van degenen die vanwege hun zeeziekte wensten dat ze dood waren.
Te allen tijde staan er twee man op het voordek op de uitkijk naar ijsbergen en twee man aan het roer
Met het bereiken van de Drake Passage treedt ook het wachtsysteem in werking. We zijn ingedeeld in drie teams van twaalf personen, elk met een eigen kleur, en dat betekent zes uur op, acht uur af. Te allen tijde staan er twee man op het voordek op de uitkijk naar schepen en ijsbergen en twee man aan het roer. Met twaalf man sta je dus een half uur aan dek en kun je een uurtje opwarmen in het dekhuis. Althans, dat is de bedoeling, want tegen dag drie op ‘de Drake’ is Team Blauw door zeeziekte gedecimeerd tot vier personen en krijgt de scheepsarts een steeds grotere ronde langs de kooien benedendeks.
Het schip rolt op de golven en uit je kooi klimmen vergt dan ook de nodige techniek. Les 1: trek nooit eerst je sokken aan, want je glijdt linea recta naar de andere kant van de cabin. Binnen een paar dagen heb ik mijn ritme gevonden en als een volleerde brandweerman ligt mijn kleding in chronologische lagen klaar om erin te stappen. Lange onderbroek, Tshirt, wollen shirt, broek, fleece trui, sokken, oversokken, fleece vest, regenbroek, laarzen, sjaal, regenjas, muts, handschoenen. Gereed voor actie in vijf minuten.
Cierva Cove
Bark Europa in het ijs voor de Brequetgletsjer
Het is half vijf ’s ochtends. In het schemer van de zomerse poolnacht krijg ik de opdracht een katrol die heen en weer zwaait bij het marszeil aan dek te gooien. Het marszeil is het zeil boven het grootzeil. Het klinkt simpel, maar ik moet in de ra van de mars klimmen. Die is een metertje of dertig hoog. Aarzelend spring ik van het kraaiennest naar de ra. Mijn voet zwaait vervaarlijk heen en weer op de stalen kabel, het paard. Mijn handen zijn verkleumd. Ik gooi mijn buik over de besneeuwde ra en schuifel zo voetje voor voetje, dubbelgeklapt, naar de uiterste punt toe. Niet zo simpel, omdat het schip ook nog eens door de golven heen en weer gegooid wordt.
We bevinden ons in de wereld van beroemde ontdekkingsreizigers als Robert Falcon Scott, Roald Amundsen en natuurlijk Ernest Shackleton. Met de barkentijn Endurance liep de laatste op 15 januari 1915 vast in het pakijs van de Weddellzee. Er zat voor hem niks anders op dan te wachten op gunstiger windomstandigheden die het ijs uit elkaar zouden drijven. Maandenlang dreef het houten schip rond in de ijsmassa, tot het steeds verder onder druk kwam te staan en de spanten het begaven. In november van dat jaar zonk het schip definitief en zat de bemanning vast op het drijfijs. Op 20 december werd het ijs zo onbetrouwbaar dat Shackleton de opdracht gaf het kamp te verlaten. Met de drie sloepen bereikten ze in april 1916 de relatieve veiligheid van Elephant, een van de Zuidelijke Shetlandeilanden – een overlevingstocht van 497 dagen.
Maandenlang dreef de Endurance rond in de ijsmassa, tot het steeds verder onder druk kwam te staan en de spanten het begaven. In november 1915 zonk het schip definitief en zat de bemanning vast op het drijfijs
Ervan overtuigd dat er geen hulp zou komen nam Shackleton de beslissing zelf hulp te gaan halen. Op 24 april vertrok hij met vijf anderen richting Zuid-Georgia, waar walvisvaarders zouden zijn. De achterblijvers kregen de instructie naar Deception Island te gaan als ze in het voorjaar nog niet gevonden waren. Ze trotseerden zware stormen en kwamen wonder boven wonder op 15 mei op Zuid-Georgia aan. Nu restte ‘slechts’ een beklimming van een enorme gletsjer en hoog gebergte voordat ze de Noorse walvisbasis zouden bereiken. Nadat ze veilig waren, ondernam Shackleton drie pogingen om bij Elephant Island te komen, maar telkens strandde hij in het pakijs. Shackleton deed nog één verwoede poging met het schip Yelcho en door een goede wind dreef het pakijs lang genoeg uit elkaar om zijn bemanning te redden. Het was 30 augustus 1916 en de gehele bemanning overleefde een van de zwaarste overlevingstochten ooit gedocumenteerd.
Donkere wolken jagen met de wind over Deception. Het zwarte vulkanische zand bijt in mijn ogen als we tegen de wind in een wandeling maken over het met walvisbotten bezaaide strand. Europa ligt met zijn boeg in het zand in het midden van een oude vulkaankrater. Een paar pelsrobben schuilen achter een stalen constructie die langzaam wordt verzwolgen door de tijd. Ooit lagen hier, in Whalers Bay, duizenden walviskarkassen te rotten. Skrot noemden de Noren het toen ze in 1906 begonnen. Ze gebruikten alleen de vetlaag van de walvis en kookten die uit tot walvisolie. De wereldwijde vraag naar die olie nam toe, de productie werd uitgebreid. Tegen 1920 staan er 36 hogedrukketels en werken er permanent 120 man. Er wordt op zeker moment zo veel walvisolie geproduceerd dat de markt totaal verzadigd raakt en de prijs van een vat olie keldert. Aardolie doet zijn intrede en de vraag naar walvisolie verdwijnt, maar tegen die tijd zijn de walvissen al vrijwel volledig uitgeroeid.

Paradise Bay
Een blauwwitte wereld
Ik kijk om me heen. Er steekt een zware sneeuwstorm op die het zicht tot honderd meter beperkt, waardoor het roestende industriële erfgoed van de walvisvaart een nog lugubere stemming krijgt. Tussen de blauw-witte gletsjers zie ik ezels-, adélie- en stormbandpinguïns. Op het eiland Yalour staan jonge adélies ‘cool’ te poseren met een hanekam van pluis op hun kop – dat ene plekje waar ze zelf niet bij konden tijdens de transformatie naar volwassen pinguïn. Ze hebben de massale kindersterfte overleefd. Tijdens een wandeling door de kolonies zie ik overal kadavers van jongen die stierven aan ziekte en zwakheid of ten prooi vielen aan jagers. Deze zeevogels azen overal op de pinguïnjongen. Op Antarctica is het eten of gegeten worden, en als pinguïn sta je bijna onder aan de voedselketen. Een van de laatste dagen op Antarctica is meteen ook de mooiste. De zon schijnt zo warm dat we aan dek lunchen voordat we het Argentijnse onderzoeksstation Almirante Brown bezoeken. Na een korte klim kijk ik vanaf een rotspunt uit over Paradise Bay. Zover het oog reikt zie ik gletsjers en ijsbergen. In de diepte dobbert de Europa tussen de ijsschotsen waar lome krabbenrobben zich nog eens omdraaien in het zonnetje. Het is windstil en het zwarte water weerspiegelt de cirruswolken.
Zover het oog reikt zie ik gletsjers en ijsbergen. In de diepte dobbert de Europa tussen de ijsschotsen waar krabbenrobben zich nog eens omdraaien in het zonnetje
De Europa is één van de zeer weinige zeilschepen die zich heden ten dage nog aan deze tocht waagt. Een stukje luxer dan vroeger natuurlijk, met verwarming en een nooit slinkende voorraad drank in de bar. Toch blijft het een avontuur dat zijn weerga niet kent. En dit continent is zo fraai, ik zou het graag nog verder ontdekken en snel weer komen. En dat had de befaamde ontdekkingsreiziger James Cook, die als eerste om het Antarctisch continent zeilde, niet voorzien toen hij in 1774, na een barre tocht, vol afschuw in zijn logboek schreef: ‘Dit continent zal nooit verder onderzocht en bezocht worden. De wereld zal er geen winst aan behalen.’ Maar ja, toen had je nog geen toeristen.

Ontdek de schoonheid van Antarctica met Bark Europa
Zeilexpeditie Antarctica
De Bark EUROPA, gebouwd in 1911, is het enige dwars getuigde zeilschip dat Antarctica aandoet. Vanuit Ushuaia vertrekt het schip 4 keer per jaar, tussen december en maart, in 22 dagen naar het bevroren continent. Wie mee wil reizen moet gezond en fit zijn en helpt mee met het reilen en zeilen aan boord. Je staat zelf aan het roer en mag in de mast klimmen. Eenmaal in Antarctica zijn er twee tot drie landingen per dag onder leiding van professionele gidsen.
I